Het is ruim een decennium geleden dat David Bazan solo of met zijn band Pedro The Lion in Nederland is geweest. Hij verontschuldigt zich dan ook meerde malen tijdens zijn te lang uitgestelde terugkeer in Bitterzoet. En spreekt zijn waardering uit voor wie er deze regenachtige koude dinsdagavond voor uit huis is gekomen. ‘Mocht je alsnog liever naar huis willen gaan, dan kan dat gerust. Ik zit toch vrijwel het hele concert met mijn ogen dicht’, grapt hij. Maar niemand vertrekt. Een goed gevuld Bitterzoet komt hier deze avond speciaal voor, heeft er te lang op gewacht, en kijkt en luistert ademloos naar wat er langs komt.
Bazan sluit zijn concert in Amsterdam af met twee liedjes die hij in zijn eentje met een gitaar speelt. Als allerlaatste toegift kiest hij Hard to Be, een liedje van een solo-album uit 2009, en benadrukt daarmee nog eens het autobiografische karakter van zijn werk en de thema’s die daarin een hoofdrol spelen.
‘We were beautiful and true, in control of our emotions, ‘til we ate the poisoned fruit. And now it’s hard to be, hard to be a decent human being. Wait just a minute, you expect me to believe that all this misbehaving came from one enchanted tree?‘ Een van die hoofdthema’s is de worsteling van Bazan met zijn opvoeding en de rol die het Christelijk geloof daarin speelt. Het slotnummer is daar een mooi voorbeeld van, waarin hij de vraag stelt of we nu echt moeten geloven dat het slechte gedrag van mensen is begonnen met het eten van een vrucht.

David Bazan zit vanavond achter het instrument waarmee het maken van muziek voor hem is beginnen: het drumstel. Hij wordt onder de noemer Pedro The Lion ondersteund door gitarist Erik Walters en toetsenist Rebecca Cole, die dus alle baspartijen speelt. Kenners van het werk van Bazan zal dat niet verwonderen. Vaker kiest hij er voor om zijn songmateriaal uit te voeren met elektronica, wat een diepe vette ondergrond met zich meebrengt. Niet ieders kopje thee misschien, maar in Bitterzoet mis je het knorren van een basgitaar niet of nauwelijks. Dat komt ook omdat de band vanavond een groot deel van het laatst verschenen album Santa Cruz speelt. Op dat album gebruikt hij voornamelijk toetsen voor baspartijen.
Santa Cruz is een derde deel van een serie albums waar Bazan aan werkt en die gaan over een van die andere autobiografische elementen in zijn werk: het voortdurend verhuizen van zijn familie. Dat leidde ertoe dat hij nooit ergens wortel kon schieten, zich thuisvoelen, vriendschappen aangaan. Elk album uit de serie gaat over een verblijfplaats in zijn jeugd. En in die liedjes komt dan tot slot een derde leitmotiv naar voren: zijn moeizame, ja ook nu nog, omgang met anderen en in het bijzonder binnen relaties.
Als je dat allemaal weet verbaas je je niet over de klaaglijke klank van zijn zang. En zo opgesomd lijkt het allemaal geen aanbeveling om eens kennis van te gaan nemen. Alleen al het religieuze component is voor velen genoeg niet meer verder te willen luisteren. En dat is jammer, want Bazan is een bijzonder kundig liedjesschrijver die uitmunt in het schrijven van compacte liedjes die stevig voor de dag kunnen komen met pompende drum- en baspartijen en overstuurde gitaren. Soms op tergend laag tempo, waardoor je zijn werk deels zou kunnen beschrijven als slowcore. En de teksten zijn alles behalve stichtelijk, maar soms keihard cynisch – hij kenschetst het werken voor grote bedrijven bijvoorbeeld als het ‘je laten penetreren’ – en altijd vol rake observaties over het falend menselijk ras. En hij zet juist hele grote vraagtekens bij dat geloof.
Pedro The Lion moet misschien even opgang komen in Bitterzoet. De drie muzikanten komen dan ook nog maar net aan in Europa en kampen nog met de gevolgen van de reis en het tijdsverschil. Maar als de band eenmaal is warmgedraaid walst het trio over ons heen met vlammende gepassioneerde uitvoeringen van bijvoorbeeld Don’t Cry Now – knap gespeeld omdat in het nummer een onregelmatig terugkerend arpeggio gebruikt – Big Trucks, Spent Time, Teacher’s Pet, Making The Most of it, Tall Pines en het ronduit tranen trekkend prachtige kraut-einde in Secret Of The Easy Yoke. Het was ‘worth the wait‘, zullen we Bazan maar laten weten.
Hoe zwart de kijk op het leven ook is van Bazan, hij blijft in de kern ook optimistisch en probeert iets van troost te vinden. Dat hoor je hemeltergend in Bands With Managers waarin hij op zijn klaaglijkst herhaaldelijk ‘It will be alright‘ uitschreeuwt, als een ouder die een kind in de armen neemt.
In Bitterzoet schiet ik wat foto’s van Bazan. Hij staat er op, en verdomd, enkel met zijn ogen dicht.


