This is England

Mogelijk behoor ik tot één van de zeer weinigen aan deze en gene zijde van het Kanaal die met een licht schouderophalen en een ‘So fookin’ what, you fookin’ twats?’ heeft gereageerd op de nu toch echt aanstaande reünie van Oasis. Er stroomt geen Guiness door mijn aderen, ben geen grootverbruiker van Columbiaans marcheerpoeder, te weinig ‘laddish’ en bovendien enig kind, dus van hoogoplopende broedertwisten heb ik ook al geen last gehad. 

De hoogtijdagen van Oasis zijn niet onopgemerkt aan me voorbij gegaan en de broertjes Gallagher hebben heus wel wat ‘fookin’ great tunes’ bij elkaar gepend, maar ik ben nooit voor hen, noch voor andere Britpop-coryfeeën, in katzwijm gevallen. Te nuchter dus waarschijnlijk en niet ontvankelijk voor wat als één van de grootste bands op aarde wordt gezien. Waar door fans al anderhalf decennium wordt uitgekeken naar een hereniging, zal het mij verder aan mijn harige reet roesten wat de broertjes al dan niet doen. Het Pinkpop-optreden van Oasis heb ik gemist, wel heb ik de broers afzonderlijk op Pinkpop aan het werk gezien, waarbij de balans in het voordeel uitsloeg van Liam, toch de stem van het orkest. 

De afzonderlijke muzikale konterfeitsels van de Gallagher-broertjes  werden hier ten huize al helemaal met een grote gaap ter kennisgeving aangenomen. Meer dan met de solo-escapades heb ik me de afgelopen jaren geamuseerd met de woordenstrijd tussen de twee, waarbij beiden elkaar deels hoogst eloquent, deels met taal van de straat, maar immer inventief wisten af te zeiken, waarbij het telkens luidde dat een reünie er nooit ofte nimmer van zou komen, tenzij de hel zou bevriezen en Kerstmis en Pasen op één dag zouden vallen. 

Nog méér heb ik genoten van de documentaire Supersonic, over opkomst en ondergang van de band, met als hoogtepunt hun Knebworth-concerten voor in totaal 250.000 fans en alles wat daaraan vooraf ging, plus het bijna onvermijdelijke einde. Een ongelooflijk verhaal, doorspekt met Britse humor waarin de hoofdpersonen zichzelf volgens goed Engels gebruik niet sparen en de rock & roll lifestyle, inclusief alle uitspattingen, vooral op mijn lachspieren werkte. Hoewel het belang van Oasis niet onderschat hoeft te worden, zie ik de band niet als enorme vernieuwers, maar eerder – zoals ze zelf al toegaven – als muzikanten ‘standing on the shoulders of giants’

Dikke kans dat volgend jaar mailservers crashen, telefoonlijnen overbelast raken en dat er voor degenen die bij de kaartverkoop achter het net vissen, niets anders op zit dan een tweede hypotheek opnemen, om op de zwarte markt een kaartje te scoren. Ook dat zal ik deels met verwondering en deels met hoofdschudden gadeslaan. Succes toegewenst aan de fans die erbij willen zijn. In de tussentijd kijk ik met meer spanning uit naar de herrijzenis van David Bowie.

DJ 45Frank

Plaats een reactie