Zwarte Cross – Make Schik, Not War

Het circus dat Zwarte Cross heet, duurt dit jaar geen drie maar vier dagen. Da’s 25 % meer plezier, muziek, theater, literatuur, gezelligheid, bier en hamburgers. Mutatis mutandis zou dat, getuige het motto van dit jaar, ook een kwart minder oorlog geven. Helaas, er kan veel op Zwarte Cross, maar terwijl de bezoeker zich, eenmaal door de toegangspoorten van het festival gestapt, in een betere wereld waant, draait de buitenwereld gewoon door. Het circus is geen sprookje, al voelt dat soms wel zo.  

Tekst en foto’s: Theo Stepper

Twee dagen voordat de Zwarte Cross begint, word ik gebeld door mijn vriend S.  Of ik zin heb om op donderdag mee te gaan naar Armin van Buuren. Die staat immers op de Zwarte Cross en sluit de eerste dag af. Ik twijfel.  
‘Oh, maar da’s helemaal mijn muziek niet,’ zeg ik aarzelend. Razendsnel graaf ik in mijn geheugen, maar ik zou geen nummer van de beste man kunnen noemen. Dat hij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau is, dat weet ik dan weer wel. We praten nog wat over koetjes en kalfjes, maar zijn teleurstelling is als ruis op de lijn. 
‘Ken jij Armin van Buuren niet?’ Mijn vrouw kan het niet geloven. Ach, wat is kennen? Ooit was ik barkeeper tijdens concerten van Marco Borsato in de Kuip. Toen dacht ik ook niets te kennen, bleek ik op de eerste avond al de helft van de refreinen mee te zingen. Zo gaat dat soms met muziek. Dat je er bekend mee bent, wil niet zeggen dat je het kent. Dat je denkt dat je het niet kent, wil niet zeggen dat je het nooit hebt gehoord. 
En dus heb ik me bedacht. Ik ga mee. Al is het maar voor de gezelligheid. En voor de nieuwsgierigheid. Tot nu toe heb ik die weten te bedwingen. Het zou te gemakkelijk zijn om nu ineens Armin van Buuren op Spotify op te zoeken. Ik ga nu voor het die hard ontdekken. Hic sunt leones staat er op mijn festivalplattegrond in plaats van Hoofdpodium. Om met de ontdekkingsreiziger David Livingstone te spreken: “I’ll go anywhere, as long as it’s forward.” In dit geval waarschijnlijk fast forward… 

Donderdag
Nu ik eenmaal om ben, ga ik natuurlijk niet alleen voor Armin van Buuren. Ik besluit er een dagje van te maken. Donderdag is hoe dan ook een bonus, want vorig jaar was die dag alleen voor campinggasten. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd moet de organisatie van de Zwarte Cross hebben gedacht. Gelijk hebben ze, wat mij betreft, en toegegeven, het is voor een openingsdag behoorlijk druk. Ik ben duidelijk niet de enige, die er zin in heeft, want als om 15.04 de poorten van het festival, die ik dan nog niet eens kan zien, opengaan en de massa waarin ik mij bevind zich onder luid gejuich in beweging zet, is de sfeer ronduit uitgelaten, ondanks de verzengende hitte.  

Even laten meld ik mij keurig op tijd bij het Hoofdpodium voor een publiekstrekker die zoveel publiek trekt, dat hij later deze week nog een keer mag optreden. Blijkbaar is het ‘rider-akkefietje’ inmiddels vergeten. Zand erover, moeten beide partijen hebben bedacht, want bij het optreden van Bökkers is bij aanvang om 15.30 uur geen sprake van een fly by door tenminste vier F-16 gevechtsvliegtuigen. Nergens voor nodig ook. De boerenrocker maakt met zijn band zelf voldoende kabaal en blijkt een goede keuze om het hoofdpodium te openen. Dat doet hij met zijn laatste single, Pompen Of Verzoepen, dat ook de naamgever is van zijn 2024-tour om vervolgens uit te pakken met een set die voor wie bekend is met zijn oeuvre gerust als best-off kan worden bestempeld. Zo horen we onder andere Baat Het Niet Dan Schaadt Het Niet, Iederene Hef Een Reden, Svetlana, Annie Uut De Bochte en  Morattamottamotta. Als om 16.10 uur dan ook nog eens vier F-16 straaljagers laag over het podium scheren, gaat het spreekwoordelijke dak eraf. Zwarte Cross 2024 is aan! 

Struinen 
Ik heb dit jaar besloten om niet per se zoveel mogelijk te moeten zien, maar om mij, net als velen die elk jaar naar het festivalterrein in Lichtenvoorde komen, ook te laten verrassen door wat er zoal op mijn pad kom. Ik ben nog geen vijf minuten onderweg, als ik mijn naam hoor roepen. Wat leuk, twee vriendinnen uit Rotterdam. De ene is dit jaar vijftig geworden en heeft een ticket Zwarte Cross van de moeder van de ander cadeau gekregen. Beiden zijn door mams uit Rotterdam naar het festivalterrein gebracht en worden daar ook weer opgehaald. “Weet je zeker dat je vijftig bent geworden en geen vijftien, vraag ik geamuseerd? Omdat het hun eerste keer is, werp ik mij op als gids en gedrieën verkennen we het festivalterrein.  

Het Stadsplein biedt soelaas aan alle boeren, burgers en buitenlui die niets hebben met de onzinnige stad versus platteland-discussie. Hier zijn alle zogenaamde voordelen van the big city life gecombineerd met de geneugten van de wereld buiten de Randstad. En dat alles overzichtelijk en op loopafstand. Bovendien zijn er geen toeristen of BN’ers, geen bakfietsen of rolkoffers, geen stoplichten en geen parkeerkosten. Toch zijn hier diverse kroegen met livemuziek, een tattooshop, een Gaycafé, een literair café en een Zwarte Cross flagschip store en een kapsalon voor wie toch vandaag nog een festivalkapsel wil. Het enige dat nog ontbreekt is een museum. 

Bij het Open Podium mag iedereen zijn talenten laten zien. Hier is iedereen artiest en iedereen publiek. The Noaberhood, de hiphopweide voor Noabers With Attitude, is de plek om gevestigde en nieuwe hiphoptalent te ontdekken of om te genieten van skaters die stunts uithalen in de halfpipe. Op de Reggaeweide genieten we vaneen One Love-sfeer onder wuivende palmbomen. Voetjes in het zand, biertje of cocktail bij de hand. Dit is een heerlijke plek om even bij te komen.  

Net als we aankomen op de Reggaeweide begint een optreden van Marcus Gad & Tribe. Wat je van ver haalt is lekker en Gad en consorten komen helemaal uit Nieuw-Caledonië en dat is gelegen in de Grote Oceaan en behoort tot de eilandengroep Melanesië. Het ligt ten oosten van Australië en in de buurt van Nieuw-Zeeland, Fiji en Vanuatu. Hoera voor Wikipedia! Maar een nog groter hoera voor Gad, want samen met zijn band Tribe schotelt hij ons een gezonde portie roots reggae voor, die ons gedurende het optreden aan de andere kant van de wereld doet wanen. 

Zo relaxed als het was op de klanken van, Marcus Gad & Tribe zo heftig gaat het tekeer op het nabijgelegen podium The Roadhouse. Wodan Boys heeft net een nieuwe single uit en nomen est omen, want Power is wat de het optreden van de Haagse formatie onder aanvoering van zanger-gitarist Thomas van der Want kernachtig samenvat. Ook vorige single Fun Fact gaat erin als koek, maar dat geldt ook voor de oudere nummers die gedurende deze vurige set voorbijkomen. Dit optreden geeft een goed beeld van zijn repertoire dat tot nu toe drie ep’s bevat, waarvan het leeuwendeel, zo niet alles, wordt gespeeld. Wodan Boys geeft een uitstekend visitekaartje af: mooi werk. 

Daarover gesproken, zo heet de volgende band. Dat wil zeggen, Mooi Wark, want het kwartet is een dialectrockband uit Drenthe, die in navolging van grote voorbeeld Normaal al ruim dertig jaar actief is. Niet verwonderlijk dus dat de Drentenaren in de Megatent hun opwachting mogen maken voor een publiek dat er duidelijk zin heeft. Veel voeten zijn in klompen gestoken en omdat je op een been niet lopen kan, hebben de eigenaars veelal in elke hand een beker bier om de kelen te smeren. Dat dit geen overbodig luxe is, blijkt uit het feit dat er luidkeels wordt meegezongen, zelfs met het zojuist verschenen Loat de Zummer Maar Kommen. Welnu, volgens mij is de zomer volop aan de gang, want het is bloedheet in de tent, zodat een occasionele bierdouche eerder welkom dan storend is. En dat is maar goed ook, want bier blijkt multifunctioneel en is hier zeker niet alleen bedoeld om de kelen te smeren.  

Van de Megatent naar het Hoofdpodium is niet zo heel ver lopen. Bovendien is het gemoedelijk gezellig – een bewuste tautologie, om te voorkomen dat ik gezellig met een hoofdletter moet schrijven. Voordat Armin van Buuren optreedt tovert Hans Klok het Hoofdpodium tevoorschijn met behulp van een gigantische hoeveelheid rook, vuur, confetti en laserlicht. Even vraag ik me af waar ik Bökkers vanmiddag dan zag optreden, maar ik heb geen tijd om er diep over na te denken, want daarvoor is deze show te indrukwekkend.


Klok wordt bijgestaan door Awn Maarof, een Syrische vluchteling, die zijn studie tot Operazanger begon aan het conservatorium van Damascus tijdens de eerste Syrische oorlogsjaren. Ondanks de oorlog wist hij af te studeren en trad hij reeds veelvuldig op, voordat hij in een Nederlands asielzoekerscentrum belandde. Tijd om na te genieten van deze bijzondere samenwerking is er niet, want het optreden van Klok en Maarof gaat naadloos over in de afsluitende act van vandaag.

Armin van Buuren

Armin van Buuren blijkt geen introductie nodig te hebben. Met veel bombarie laat de uit Leiden afkomstige diskjockey en muziekproducent staande in een metalen hoofdletter A de ene dancehit na de andere uit de muur van geluid knallen. Dat hij, gehuld in een shirt van Zwarte Cross, dit een tijd lang doet voor een Achterhoekse vlag is natuurlijk koren op de molen van de aanwezige toeschouwers, maar ook de lichtshow, het vuur en het vuurwerk gaven extra cachet aan dit optreden, dat als gedenkwaardig de boeken in zal gaan.  

Vrijdag 
Wat heb ik zin om schik te maken op de tweede dag van Zwarte Cross anno 2024. Dat heeft alles te maken met de programmering, want er staan weer een aantal toppers op het programma. Te veel om op te noemen eigenlijk, en zeker te veel om allemaal (volledig) te bezoeken. Tot mijn verbazing ben ik mijn kater van gisteren de baas en ben ik op tijd voor de eerste band op mijn verlanglijstje. Dat ik daarvoor een sprintje moest trekken om de trein te halen, blijft tussen ons, want ik heb een hekel aan hardlopen, maar voor sommige bands maak ik een uitzondering.

Als liefhebber van de muziek van Tim Knol, Elephant en Dawn Brothers voel ik me bij JesperJesper als een vis in het water. Onlangs zag ik de band onder leiding van Jesper Albers, die tevens actief is als drummer/zanger van rockband Paceshifters (half september nieuw album!) of als drummer van de Australische band Wolfmother al optreden op Mañana Mañana en ik was danig onder de indruk dat ik mij graag relatief vroeg meld bij The Bayou. Destijds werden er twee nieuwe nummers gespeeld, en ik hoop vandaag nog meer nieuws te horen. En jawel, al vroeg in de set is het raak! Soul for Sale bijvoorbeeld nestelt zich comfortabel tussen Tom en Cup Of Self Respect. Het is een vrij stevig rocker waar de ritmesectie een stevig muurtje voor heeft gebouwd waartegen de gitaarsolo’s en pedal steel heerlijk leunen.

Eerder berichtte ik al dat het debuutalbum van JesperJesper op komst is en met dit optreden dat net als op Mañana wordt afsloten met Glory en Born A Mute is dat echt iets om naar uit te kijken. Maar dat wisten we natuurlijk al, want het vijftal nummers van de ep Keep An Eye Out is natuurlijk ook niet versmaden. Het titelnummer klinkt op de zonovergoten Zwarte Cross zelfs ronduit vrolijk en ‘s zomers, terwijl het toch echt over het overreden katje van Albers gaat. Ook covers liggen de band goed. Zo mag Lucinda Williams in haar handjes knijpen met JesperJespers versie van Drunken Angel. Maar dat album, dus: Ik sprak na het optreden kort met Albers en het zit er echt aan te komen. Volgende week duikt de band de studio in, dus begin volgende jaar zou zomaar moeten lukken! 

Living Colour

Hoewel ik dolgraag iets nieuws wil horen en ontdekken, blijft een festival toch ook een ideale plek voor een revival. Begin jaren-90 werd ik van mijn sokken geblazen door de fusion van metal en funk van Living Colour. Nooit live gezien en überhaupt ook niet verwacht ooit nog iets van het kwartet te horen. Toevallig heb ik onlangs Love Rears It’s Ugly head nog eens opgezocht om aan mijn zoontje te laten luisteren, maar ik heb toen verzuimd om te kijken of de band nog actief is. Eerlijk gezegd dacht ik dat het na het album Stain uit 1993 over en uit was. Nu blijk na enig research dat ik daar niet zo gek ver naast zat, want de band viel in 1995 uit elkaar, maar is toch sinds het begin van het millennium weer actief en heeft Sinds die tijd naast diverse live-albums ook enkele nieuwe albums uitgebracht. Natuurlijk hoop ik, mede dankzij het stralende weer op bijvoorbeeld Cult Of Personality, Glamour Boys, en eerdergenoemde Love Rears it’s Ugly Head.? En gelukkig, ik word allesbehalve teleurgesteld op mijn trip down memory Lane, maar wat nog veel leuker is, de versies die ten tonele komen zijn uniek en daardoor minstens zo verrassend. Behalve funky komt Living Colour ook behoorlijk spacey voor de dag. Hoewel het optreden ronduit laidback en ingetogen met Leave It Alone begint, wordt het subtiel steeds iets steviger. Zowel de bassist als de gitarist pakken alle ruimte om te freaken, al krijg ik nooit de indruk dat de muzikanten zich erg druk maken. Het lijkt alsof men ervoor heeft gekozen om onderkoeld te spelen, alsof de bandleden zich zo wapenen tegen de tropische hitte die het hoofdpodium teistert.

En zo komt Ignorance Is Bliss beheerst over, al zegt dat natuurlijk ook veel over de artiesten en de beheersing van hun instrumenten. Bij Kick Out The Jams van MC5 wordt het tempo en ook de zwaarte echter wel degelijk opgevoerd. Zowel band als publiek blijkt voldoende opgewarmd voor nog een cover, Sugarhill Gang’s (Bassist Doug Wimbish zat in de oorspronkelijke ritmesectie) White Lines. Het wordt opgevolgd door Glamour Boys en dat maakt dat er zelfs ondanks de hitte hier en daar gedanst, door het overwegend oudere deel van het toch al niet zo jonge publiek. Twee danseressen zorgen er bovendien halverwege het nummer op het podium voor dat het publiek nog wat meer wordt opgehitst. Opvallende veel mannen maken foto’s. Love Rears It’s Ugly Head volgt in een versie die NSJ-waardig is. Wat gers om dit op Zwarte Cross mee te maken! We zijn halverwege de set wanneer wordt medegedeeld dat Elvis is Dead, gevolgd door een funkrockend intermezzo van Hound Dog met aansluitend het zinnetje “I have a reason to believe we all won’t be recieved in Graceland.” Via Cult of Personality en nóg een uitstekend uitgevoerde cover, Should I Stay Or Should I Go? van The Clash komen we aan het einde van deze boeiende, indrukwekkende set. Het antwoord op de vraag laat niet lang op zich wachten, we nemen er nog eentje, maar niet voordat we nog een vraag krijgen voorgeschoteld: “What’s your favorite colour, baby?” 

Om even af te koelen begeef ik mij naar de Reggaeweide en dat blijkt een schot in de roos want wat is het lekker chillen op de lome klanken van Ska-D-Lite, een elfkoppige skaband uit Leiden, die na een winterslaap van zo’n 10 jaar sinds de laatste reünie duidelijk nog steeds weet waar Abraham de mosterd haalt. Dat de band slechts twee albums als repertoire heeft, is absoluut geen bezwaar. Blijkbaar zit het oude materiaal dermate in de genen van de bandleden gebeiteld dat het geenszins opvalt dat de Leidse skankers even uit roulatie zijn geweest. Wat een cadeautje dit, is het vandaag Skanksgiving Day of zo? 

Ondertussen is de sfeer bij de The Roadhouse totaal anders. Niks mis mee overigens, maar je vraagt je af hoe de programmeurs van de Zwarte Cross schakelen? Over schakelen gesproken, dat moet ik ook even, want de  sound van The Picturebooks, klinkt allesbehalve Duits. Toch speelt dit duo praktisch een thuiswedstrijd, want het heeft nog geen 200 kilometer hoeven rijden om ons te overdonderen met zijn fusie van blues- en stonerrock. Wat een verrassing en zeker niet omdat ze slechts met z’n tweeën zijn, voorbeelden genoeg en ze doen er niet voor onder: The White Stripes, The Black Keys, Money And The Man. Ik val met mijn neus in de boter, want zanger, gitarist Fynn Claus Grabke en drummer Philipp Mirtschink hebben de zaal al warm gespeeld wanneer ik aankom. Ik hoef mij alleen maar als een sardientje tussen de reeds aanwezigen te voegen en mee te deinen op nieuwe single Masquerade om me naar de bar te begeven. Dat ik daar niet de enige ben dondert niet, dat had ik ook niet verwacht, want dit is dorstige muziek. Cheers. 

Op weg naar buiten grijp ik nog een kouwe klets om het vochtverlies dat ik in The Roadhouse heb geleden te compenseren. Even verderop is Bertolf zijn vingers blauw aan het spelen op het naastgelegen podium The Bayou. Uiteraard brengt hij veel nummers van zijn meest recente album Bluefinger, dat zowel verwijst naar het vele fingerpicking dat op het bluegrassalbum met voornamelijk bewerkingen van zijn eigen nummers is te horen als naar zijn thuisstad Zwolle. Hij opent met het titelnummer, gevolgd door Even The Bad, maar ook bijvoorbeeld Another Day komt voorbij en Don’t Look Up To No One, dat is geïnspireerd op uitspraken van twee helden van Bertolf, Paul McCartney en Johan Cruyff. Ook speelt hij een nummer dat de plaat Bluefinger niet heeft gehaald, Already Down. Ooit speelde Bertolf Lensink in de band van Ilse de Lange, die op hetzelfde moment optreedt op het hoofdpodium. Moeten we tot het einde wachten op Before The Storm om te weten of hij dit duet tot het slot bewaard en dan met haar zingt, of met Nathalie Schaap, die ook contrabas speelt in de band die hem begeleid tijdens dit best-of Bertolf in bluegrass optreden? Het antwoord volgt reeds halverwege de set. Geen Ilse dus, maar wel enkele covers. Niet van Ilse, maar van Country Gazette, Keep On Pushin’ en Uncle Pen van Bill Monroe & His Bluegrass Boys en Freeborn Man en Me And My Guitar van wijlen Tony Rice, waarmee hij vlak voor een a capella, gezamenlijk gezongen slotnummer voor een van de vele hoogtepunten van dit optreden zorgt. 

Hoewel ik geen fan ben van de muziek van Friesenjung Joost Klein, kan ik niet ontkennen dat hij een fenomeen is. De ideeën van de 26-jarige Fries zijn in elk geval weldoordacht en zolang hij uitstraalt dat hij er plezier in heeft moet hij natuurlijk vooral doorgaan met zijn happy hardcore. Dat in dat genre veel gebruik wordt gemaakt van samples en melodieën van andere artiesten komt de herkenbaarheid ten goede bij jong en oud. Dat zijn optreden op de Zwarte Cross dan ook een succes zal zijn, staat eigenlijk op voorhand vast. En nu ik er toch ben, wil ik dat zelf natuurlijk meemaken. Maar dat hebben meer mensen bedacht. Toch lijken er evenzovele het tegenovergestelde te denken, want terwijl we met drommen richting hoofdpodium lopen, voelt het ook alsof we tegen de stroom in zwemmen. Eenmaal dichterbij gekomen begrijp ik waarom. Druk is een understatement en ik doe er lang over om een plekje in de buurt van het podium te bemachtigen. Om mij heen veel jongeren, maar toch ook wel mensen van middelbare leeftijd die de kans om wonderkind Joost te aanschouwen niet aan zich willen laten voorbij gaan. Toegegeven, we zijn in de minderheid, maar wat geeft het? De jeugd heeft de toekomst. Bovendien is de show gevarieerd en ziek om mij heen alleen maar lachende gezichten.  

“Kent ook iemand mijn muziek van voor het incident,” vraagt Joost. Mooi, dat soort relativering kan ik wel waarderen. Onderwijl geniet ik ook van de gevatte songteksten van bijvoorbeeld Fryslân Bop, Trafik! en natuurlijk Europapa, dat tegen het einde van de set voorbijkomt en dat Klein geen windeieren heeft gelegd, ondanks (of juist dankzij) de enorme rel en heisa op het übercorrecte ESN, dat prat gaat op een veilige werkomgeving, maar die voor zijn artiesten niet kan garanderen.  

Joost Klein


Natuurlijk sta ik weer net aan de rand van een moshpit. Zo jammer dat de huidige generatie niet kan hakken, nu ben ik weer de boksbal en vang als een bouncer zestien- en zeventienjarigen op om ze onverbiddelijk terug te sturen waar ze vandaan komen. Maar denk nu niet dat loop te nøhlen, want ik vind het best gezellig eigenlijk. Daar heeft de show van Klein natuurlijk alles mee te maken, alleen jammer dat het zo abrupt is afgelopen. Het lijkt wel of Joost ineens geen zin meer heeft en zo gaat een goed opgebouwd optreden als een nachtkaars uit. Die voelde ik niet aankomen. Verrassend? Ja, maar niet in positieve zin. Godver, loop ik alsnog te nøhlen!

Zaterdag
Gisteren haalde Bertolf Johan Cruyff aan. Laat ik ook een duit in het zakje doen: “Elk voordeel heb z’n nadeel.” Omdat ik niet ver van de Zwarte Cross woon, sliep ik elke nacht gewoon in mijn eigen bed. Zaterdag kwam er echter iets tussen, waardoor ik niet meer naar het festival ben gegaan. Wees gerust, ik was niet ziek en ik ben niet ziek, maar soms lopen dingen anders dan verwacht. Ik heb daarom de warmste dag van deze editie zelf niet meegemaakt en bedien me hieronder noodgedwongen van een korte samenvatting door Zwarte Cross zelf.

De koperen ploert fikte gister ongenadig op de heilige weilanden van de Zwarte Cross. We smeerden in, af, op en door in dappere pogingen ons gestel te beschermen en we laafden ons in polonaise bij al die de extra waterpunten. Ronnie (festivaldirecteur – red) is heel kort an ’n droad vandaag, hij baalt dat ‘ie geen aandelen in het raketje heeft.
Real talk broeders en zusters: het was heet. Maar jullie letten goed op jezelf en op elkaar, waarvoor een groot compliment. Toen de avond viel leek het er even op dat er vanuit het zwerk een klappertje zou komen maar de weergoden waren ons meer dan goed gezind; 6 druppels. Het meeste viel erlangs, letterlijk dit keer. Pfieuw!
De Zwarte Cross, het is meer dan de som der delen, en allemachtig wát een som. Lale Gül sprak, The Dwarves met Nick Oliveri op bas (if you know you know), het bordje ‘baart het niet dan schaart het niet’ in de Kast, een tattooshop en een studentenhuisfeest in een smerige keuken inclusief vieze vaat. En dan hebben we het alleen nog maar over wat er gebeurt op het Stadsplein op één momentje op de zaterdag.
Een resumé schrijven van een dagje Zwarte Cross: het is eigenlijk een beetje als een mop uitleggen. Maar goed, je moet wat hè.
Of zoals onze Bart het regelmatig gortdroog oplepelt: “I-j hebt d’r een mooi’n hobby an!”

Zondag 
Na de warmste dag is vandaag de natste dag van Zwarte Cross anno 2024. Aangezien we dat niet van tevoren konden weten, togen we opgetogen met een van de eerste treinen naar station Lichtenvoorde-Groenlo om bij het openen van de poorten het festivalterrein te kunnen betreden. We zijn ikzelf en mijn elfjarige zoontje, die vorig jaar ook een dag de rol van assistent verslaggever op zich nam. Dit jaar geen buikpijn van de spanning, maar volop praatjes. Wat kan er in relatief korte tijd veel veranderen. 

Over veranderingen gesproken. Staan we niets vermoedend bij de oecumenische dienst die voorafgaat aan het openingsoptreden van vandaag door Boh Foi Toch, horen we dat er iets gaat veranderen bij de organisatie van Zwarte Cross. Voorganger dit jaar is mede-oprichter Gijs Jolink, en die valt meteen met de deur in huis. Hij stopt met zijn werk voor De Feestfabriek en zal dus niet langer betrokken zijn bij Zwarte Cross. Ondertussen grijpt hij dit moment meteen maar aan om een en ander op te biechten. En dus volgt er een vrolijk makend verhaal over hoe hij vroeger met zijn maten van Jovink en de Voederbietels na een optreden ‘s nachts bij Tante Rikie in de keuken nog wat te snacken maakte. Behalve een boel kabaal, maakten ze er ook altijd een enorme rommel en dat wat Tante Rikie zat. Ze waren alleen nog welkom als ze de afwas deden. Dat lijkt een redelijke afspraak, maar in plaats van af te wassen lieten ze de hond van Tante Rikie de borden schoonlikken en die zetten ze dan zo in de kast.  

Gijs Joling


Vervolgens kondigt hij op gloedvolle wijze Awn Maarof aan. De Syrische operazanger verblijft schier uitzichtloos in een azc in Nederland. Door hem te laten optreden op Zwarte Cross steekt de organisatie hem een hart onder de riem. Bovendien roept de organisatie op deze manier op tot meer verdraagzaamheid en naoberschap. Tijdens het optreden vliegen motorfietsen over het podium. De rijders halen allerlei capriolen uit, maar Maarof die wordt begeleid door een Syrische gitarist en een Nederlandse pianist, zingt onverstoord door. Ook het publiek blijkt ineens operamuziekkenners te zijn. O Sole Mio wordt in elk geval uit volle borst meegezongen. 
Tot slot verklaart Joling dat het een eer was om Zwarte Cross te organiseren en dat hij trots is wat er van Zwarte Cross is geworden. (Van een festival zoals nu was in 1997 nog geen sprake. Zwarte Cross was toen een crosswedstrijd waaraan iedereen mocht meedoenen vond plaats op een weiland in de buurt van Hummelo. Er deden 150 deelnemers mee en het publiek bestond uit ongeveer 1000 man. Na afloop van het crossen gaf de Jovink & The Voederbietels een optreden. De entree en deelname waren toen gratis en het ‘festival’ duurde toen slechts één dag.) Ook memoreert hij aan het motto van dit jaar en doet een hartstochtelijk oproep aan Assad, Poetin en ander geboefte om te stoppen met die klote oorlog. Het levert een daverend applaus en dan is het de beurt aan de eerste band van de slotdag.  

Boh Foi Toch

Zeg je Achterhoek, dan zeg je Boh Foi Toch. De band werd eind jaren-80 opgericht door drummer Jan Manschot (Normaal) en tekstdichter/zanger Hans Keuper, die tevens bedreven is op de trekzak. Voor een optreden op het Achterhoek Gala op Nieuwjaarsdag 1990, vroegen ze gitarist Ferdi Joly (Normaal) en bassist Willem te Molder om hen te assisteren. Het bleek het begin van een avontuur dat al bijna 35 jaar duurt en nog steeds niet ten einde is. Dat de band, die grossiert in tex-mex, cajun en zydeco-achtige liedjes, maar gerust ook een polka of een wals ten gehore weet te brengen, in het Nedersaksisch zingt, maakt dat hij een graag geziene gast is in de Achterhoek. Vandaag is dat niet anders. Inmiddels is Manschot overleden, dus vervangen door Han Mali en speelt Joly weer ‘volop’ met Normaal, dus vervangen door Paul Kemper (ex-Normaal). In deze bezetting heeft het viertal alweer zo’n twintig jaar ervaring, geen wonder dus dat het de Megatent als eerste van de dag volledig weet te vullen en dat de liedjes erin gaan als zoete koek. De in rode overhemden en zwarte broeken gestoken bandleden met rechts een zwarte, links een witte schoen met rode veters, kunnen duidelijk een potje breken bij het publiek dat ondanks het vroeg tijdstip direct vol aan het bier gaat. ‘Denk je dat er nog motoren komen overvliegen,’ vraagt mijn zoontje hoopvol. Ik knik huichelachtig van ja, want zo kan ik nog even genieten van muziek die hem duidelijk minder aanspreekt.  

‘Kom we gaan een pannenkoek eten en dan door naar Bob Marley,’ zeg ik na afloop. Hij kijkt bedenkelijk. Of hij geen pannenkoek wil? Ja, dat wel, maar: ‘Bob Marley is toch dood, papa?’ Glunderend kijk ik hem aan. ‘Dat klopt, maar in de Undercovertent gaan ze hem zo tot leven wekken. Nou, dat mocht ik willen. Maar het tempo van de nummers door de Bob Marley tributeband ligt te hoog, zodat de muziek enigszins gehaast aanvoelt. Dat het stuk voor stuk bekende nummers zijn, zoals onder andere opener Trenchtown Rock (hit me with music!), Buffalo Soldier en Three Little Birds, maakt dat er gemakkelijk kan worden meegezongen. Toch heeft zanger/gitarist Robin Verkaik (Penetula) een multomap met de teksten voor zijn neus nodig, zodat het optreden soms wel wat weg heeft van een karaokeshow. Het publiek laat zich daar gelukkig aan niets gelegen liggen, want dat zingt uit volle borst mee: “Don’t worry about a thing, ‘cause every little thing is gonna be alright,” en zo is het natuurlijk ook weer. Mijn zoon vindt het ook prachtig en ach, wat dondert het: zien genieten is doen genieten en als tegen het eind Exodus in een zinderende uitvoering door de tent schalt, ben ik ook best in mijn nopjes. 

DeWolff heeft er op het hoofdpodium duidelijk zin in, al zou je het feit dat zanger/gitarist Pablo van der Poel zoveel met publiek praat ook anders kunnen uitleggen, maar een reden tot klagen is er eigenlijk niet. De band opent net als op het album Love, Death & In Between met een lang uitgesponnen versie van Night Train. ‘Can I get some love,’ vraagt van der Poel. Jazeker, het publiek is dat zich heeft verzameld bij het hoofdpodium is vol van liefde voor DeWolff, zoals zij door luid juichen, joelen en meezingen ook aan het trio, dat on stage is vergezeld door twee achtergrondzangeressen en een bassist, laat merken. Veel nummers van dit laatste album, zoals bijvoorbeeld Heart Stopping Kinda Show, dat eerder de harten op hol brengt, dan dat het ze doet stoppen. 


Ondertussen heeft Pablo van de Poel duidelijk spraakwater op. Hij legt uit dat hij zijn snor heeft afgeschoren en naar de kapper is geweest. Dat hij zich herboren voelt, al is het wel jammer dat hij niet op zijn favoriete gitaren kan spelen, want die zijn dankzij de grote computerstoring van afgelopen week nog onderweg uit Roemenië. Gelukkig kon de band wel op tijd terug zijn en heeft hij de nodige instrumenten achter de hand. Van enig ongemak lijkt dan ook geen sprake. It Ain’t Easy slaat duidelijk niet op het gemak waarmee de band bluesrock kan laten funken. De lange uithalen van Pablo zijn natuurlijk legendarisch, toch kan ik intens genieten van de zang van diens broer Luka. Die is zowel als achtergrond-, maar ook als leadzanger van ontegenzeggelijk belang voor de DeWolffsound, net als hammond wizard Robin Piso overigens op zijn manier bepalend is. Dit trio is echt een gevalletje psychedelische bluesrockenergie, waar bijna iets magisch van uit gaat. Zou het ook de aangekondigde regenbuien hebben weggetoverd?  In dat geval hadden ze wel langer mogen doorgaan, maar daarover later meer. 

Omdat mijn vrouw een enorme fan is van Dawn Brothers draaien we de lp’s van het Rotterdamse viertal geregeld. Hierdoor kijkt mijn zoontje ook uit naar wat de mannen live in petto hebben. Pal vooraan bij het podium vinden we een plek waar hij goed zicht heeft. Dawn Brothers opent met Lucky van het in 2023 verschenen album Alpine Gold, waarvan nog drie nummers zullen volgen. Maar eerst is het de beurt aan How Come, dat in 2018 uitkwam op Classic. Als het tijdens For Better Or Worse begint te regenen, gaan we nog uit van ‘For Better,’ want eigenlijk voelt het best verfrissend. En dat geldt ook voor de set van Dawn Brothers, want de band speelt halverwege een nieuw nummer. Let It Bleed doet enigszins funky en jazzy aan en doet mij enigszins denken aan Steely Dan. Het wordt gevolgd door Alpine Gold. Dit nummer is zo zomers, dat we ons niet kunnen voorstellen dat de regen nog zal verhevigen. Maar denken de weergoden anders over en terwijl tijdens Vampire de druppels groter worden en sneller vallen, menen twee dames vermomd als achtergronddanseressen een droog plekje op het podium te hebben gevonden. Zij komen echter van een koude kermis thuis want de stagemanager is onverbiddelijk en wijst ze terug naar beneden, naar de modder. Ondertussen speelt Dawn Brothers onverminderd vrolijk door en is het de beurt aan Crying, die op de Record Store Day-uitgave, Late To The Party staat. Ik vind die titel wel toepasselijk, want de wolken huilen ook, maar mijn prepuber ziet de lol niet van in. Tijdens Staying Out Late besluiten we ons te voegen bij ‘the small people’, die verderop in de Roadhouse hun toevlucht hebben gezocht. Waarom is mij nog steeds een raadsel, want we hebben nu het hoogtepunt van de bui getrotsserd en hebben inmiddels geen droge draad meer aan ons lijf. Terwijl Dawn Brothers afsluit met Devil Woman vermaken wij ons met het schouwspel dat tussen de twee podia is te zien.  Mannen op klompen maken buikschuivers in plassen en modder. Er verschijnt weer een glimlach op het gezicht van mijn zoontje. ‘Kom, we gaan iets eten. Dat zal je goed doen,’ zeg ik. 

Even later soppen we door de verlaten straten van Lichtenvoorde naar het station. Ik kijk opzij en zie een moe, maar tevreden kind. ‘Volgend jaar weer?’ De vraag stellen is hem beantwoorden. ‘Ja, duh: ech wel!’  

Plaats een reactie