Afgelopen week nog maar eens naar Massive Attack, in het Spoorpark in Tilburg. Stond niet op m’n muzikale bucketlist, want al een keer of drie live gezien, plus: het prijskaartje was navenant. En aangezien het gezelschap uit Bristol de laatste jaren niet veel nieuw werk heeft uitgebracht, weet je wat je krijgt: een trits triphopklassiekers, plus een visueel bombardement met stevige politieke lading. Ticketswap bood betrekkelijk goedkoop uitkomst, dus op naar Tilburg. Viel niet bepaald tegen, met Young Fathers als toffe support act en ook nog als gasten bij Massive Attack. Bovendien waren oudgedienden Horace Andy en de ditmaal niet door podiumvrees bevangen Elisabeth Fraser (Cocteau Twins) van de partij. Dikke prima dus. Een knorrende maag dreef me na afloop noodgedwongen in de armen van de catering. Nou weet ik ook wel dat de boeren het bijzonder zwaar hebben en zonder torenhoge EU-subsidies tot de bedelstaf zouden zijn veroordeeld. En dat de tegenvallende aardappeloogst tot een hongersnood kan leiden. Maar zes (!) euro vragen voor een patatje met is er vér over en grenst aan het misdadige.
Ik las onlangs in het Belgische weekblad Humo een artikel, waarin ingewijden werd gevraagd naar de toekomst van het festivalwezen. Eén van de opmerkingen: ‘Festivals zullen in 2034 betaalbaar zijn of ze zullen niet zijn’. Iets wat vanwege de exorbitante entree- en consumptieprijzen vooral voor de grote festivals geldt. Naast technologische innovaties, zoals virtual reality (brilletje op en waar je ook staat lijkt het dan alsof je je in de front row bevindt bijvoorbeeld), viel nog iets op. Er werd een nieuwe generatie lowbudget-festivals voorspeld die back to basics gaan: weitje-biertje-frietje, democratische prijzen, kleinere acts.
Afgelopen weekend bevond ik me al in die toekomst, op het MiniRok-festival in het Limburgse Stramproy. Een klein, maar verdomd fijn festival, georganiseerd door en voor liefhebbers. Met één dag de tegenwoordig bijna onvermijdelijke tributebands en één dag een line-up voor muzikale fijnproevers, met het Belgische The Experimental Tropic Blues Band als uitschieter. Dat alles vond plaats op een klein, maar fantastisch ingericht festivalterrein. Verder geen poespas. Geen oesterbar, geen VIP-deck, geen kermis, geen fratsen. Een mooi podium, dito overkapping, een bar met drank tegen vooroorlogse prijzen en een frietwagen. Meer hoeft dat niet te zijn voor wie voor de muziek een festival bezoekt en niet voor (mag ik even een teiltje?) de ‘beleving’. Met dj-duo The Vinyl Twins mochten we de pauzemuziek verzorgen, plus de after party, waar we nog twee uur onze goddeloze gang mochten gaan, onder het motto ‘kris-kras door de platenkast’. Het werd een puik feestje, de festivalbezoekers gingen uit hun plaat. Na afloop complimenteerden we de organisatie met de gekozen opzet en het programma. De opvallendste party animal die tot het eind zich de door ons gedraaide plaatjes liet smaken, was de 75-jarige Jo, naar later bleek de vader van één van de organisatoren. Een krasse knar, gewapend met een rollator en een wandelstok, waarmee hij vrolijk in de rondte zwaaide op Motörhead’s ‘Ace of spades’. Eet je hartje uit, Joe Biden.
DJ 45Frank
Ik ben het volkomen met je eens… wat een fijn festival. Even nuanceren als het gaat om de vrijdag… daar waren idd twee tribute bands maar de opener GoodSouls gaf een (te korte, volgens het publiek) set met vooral albumtracks van acts die je normaal op de grote festivals te vinden zijn… zo trek je het publiek ook in de festival stemming… Editors, Madrugada, The War On Drugs, Starsailor… een heerlijke opwarmer… denken wij zelf 😉
LikeLike