Hij oogt fragiel, als Mike Watt geholpen door omstanders moeizaam lopend met een kruk het podium op wordt geholpen. Spelen doet hij zittend. En als hij probeert op te staan om applaus in ontvangst te nemen, lukt dat niet niet onmiddellijk. Mike Watt, levende legende – The Stooges, Minutemen, Firehose – en vanavond speelt hij in DS’17, een klein atelier aan de rand van Dordrecht, met Il Sogno Del Marinaio (vrij vertaald ‘de droom van een matroos’), een trio met de Italiaanse avant garde muzikanten Stefano Pilla (gitaar) en Paolo Mongardi (drums).

De drie spelen vanavond flink wat nummers van het in mei verschenen sublieme album Terzo. Het werk op die plaat zoekt en vindt een mooi evenwicht tussen avant garde experiment en melodieuze muzikaliteit. Het houdt het midden tussen vrije expressie en structuur. Het duurt even voor Watt uit zijn ogenschijnlijke eigen wereld wakker wordt, maar dan start de onderlinge communicatie. De drie muzikanten zitten naar elkaar toegedraaid en houden elkaar voortdurend in het oog. De bassist geeft met knikjes of expressie van zijn gezicht signalen naar zijn compagnons. Of hij buigt zich op zijn stoel diep voorover naar of de gitarist of de drummer om even met elkaar muzikaal in gesprek te gaan. Watt begint te stralen, en regelmatig breekt een gulle glimlach door. En op zijn aanwijzingen golft de muziek van hard naar zacht, van break naar uitbundig refrein. Il Sogno Del Marinaio spettert speelplezier, met als middelpunt die soepel en puntig spelende wereldvermaarde bassist Mike Watt.

DS’17 mag er dan uitzien als een geïmproviseerd podium, het heeft alles voor een intense muziek-ervaring. Het publiek staat met de neus op de band, en de muziek is weliswaar spaarzaam versterkt, maar klinkt geweldig en zo natuurlijk als het maar kan. En wat een mooi onthaal voor muzikanten om een unieke handgeschilderde backdrop kado te krijgen!
Zo’n vijftig gelukkigen zijn getuige van een wervelend concert. Het trio heeft maar enkele dagen de tijd gehad om te repeteren voor de tour. Ook dat werkt in de hand dat zij al spelende nauw contact met elkaar houden. In niets is het een routineuze voorgeprogrammeerde klus. En je ziet het plezier als de drie vaardige muzikanten erin slagen uit te voeren wat hen kennelijk voor ogen staat. Het muzikale geluk straalt van het podium en slaat over op de toeschouwers. Een publiek van vrije geesten, en tijdens zachtere passages stoort het geroezemoes rond de bar de muzikanten. De ogen van gitarist Stefano Pilla schieten vuur. En Watt schaterlacht als hij na het inzetten van een rustig nummer stopt en snel een andere koers kiest: ‘You motherfuckers won’t shut up, let’s play something loud!‘ Het trio eindigt in stijl met TV Eye van The Stooges.




Na afloop vertelt Watt dat zijn knieën het begeven maar gelukkig geen pijn ervaart. ‘Maar mijn handen doen het nog’, lacht hij terwijl hij ze mij toont. Onder zijn handtekening zet hij wat hij speelt: Bass! incluis passend uitroepteken. Met een ‘tot volgend jaar’ neemt hij afscheid. Die benen mogen het dan misschien niet meer zo goed doen, de 66-jarige geniet van het spelen, op groot en klein podium.


‘Het bier is op’, klinkt het in DS’17 terwijl Watt nog ruim de tijd neemt om met fans te praten en met ze op de foto te gaan. Een passend einde voor een avond die als legendarisch de boeken in gaat en vooral bas-liefhebbers verwende. Als ‘opwarmer’ speelde namelijk de Rotterdamse bas-goochelaar Bruno Ferro Xavier da Silva met zijn band Cirq (met Marten Ruiten op gitaar en Wouter van Wijk op drums). In virtuoos spel en de poses die hij aanneemt, al gekke bekken trekkend, neemt Da Silva ons even mee op tijdreis naar de jaren negentig waar dat andere baswonder Les Claypool (Primus) op bijvoorbeeld Metropolis en in Nighttown al voordeed hoe het moet. Met zijn band Cirq bouwt hij op die grondvesten uit het verleden voort aan een repertoire dat hoekig is, soms absurd, maar ook groovend en funkend; alsof ‘the mothership‘ weer een nieuwe planeet ontdekt.