The Rip op het album Third van Portishead geldt voor mij persoonlijk als een toetssteen van hoe een zangstem je kan raken. Beth Gibbons is op zich niet eens gezegend met een wat we esthetisch benoemen als een ‘mooie zangstem’. De onvolkomenheid geeft het een kwetsbaar karakter, en dat opent de deur tot je ziel. Wie bij het aanhouden van die lange toon niets ervaart, mist toch op zijn minst een gen of twee. Je kende de afgeknepen klanken met een trillertje al van hun doorbraak album Dummy, op zijn beurt toetssteen voor wat we zijn gaan kennen als de triphop uit Bristol. Maar op Third lijkt de muziek van Portishead emotioneel nog meer diepgang te krijgen, of is dat alleen maar omdat het meer raakvlakken kreeg met de duisternis in de muziek waarmee ik in de jaren tachtig muzikaal volwassen werd?
Lives Outgrown is het solodebuut van Beth Gibbons. Dat zal misschien hier en daar sceptisch een wenkbrauw doen optillen, want was daar in 2002 al niet een plaat los van Portishead? Jawel, maar Out of Season is in samenwerking met Rustin Man. De nummers op Lives Outgrown zijn over een periode van een decennium geschreven en opgenomen, zo lezen we in een toelichting. Gibbons eist zelf een deel van de credits voor de productie op, samen met James Ford (Arctic Monkeys, Depeche Mode) en ook Lee Harris (Talk Talk) draagt een steentje bij. Uiteraard is er reikhalzend uitgekeken naar dit album, want Gibbons heeft op basis van haar reputatie ons aller oor.
Welnu, wie haar volgt met eenzelfde waardering als ikzelf kan op een drafje naar de platendealer. Al bij de tweede track Floating On a Moment is daar dat kippenvelverwekkende emotioneel geladen trillertje in haar kopstem. Wat vooral raakt is dat zij zich nooit verliest in de emotie en het als vele andere uit gaat gillen; het is altijd beheerst, als ingehouden verdriet, in wanhoop uitgedrukt, gehurkt in een hoekje van een zitbank of met het hoofd in een kussen gedrukt. Dat volgt nog een aantal keren bij het voor het eerst beluisteren van dit ontzagwekkend werk, dat wat impact Third minimaal dicht benadert. En ik hou het opnieuw maar dicht bij mijzelf, dat het raakt komt misschien ook omdat de thematiek voor mij relevant is. Gibbons zingt over ouder worden, het verlies aan perspectief en ambitie, veranderingen in je lijf en leden, het gevoel van onrust. In feite draait het om de confrontatie van de onvermijdelijke sterfelijkheid.
‘Love changes, things change, Is what changеs things, Time changes, Life change, Is what changes things‘ zingt Gibbons in Lost Changes, en het gaat door merg en been.
Muzikaal zijn de tien tracks verwant aan het werk van Portishead minus de triphop-invloeden. Sfeervol, altijd op de bal, er zit geen vullertje tussen en dat maakt de plaat voor menigeen misschien wat te zwaar op de hand. Misschien verzin ik het, maar mogelijkerwijs hoor je de zalvende invloed van Harris in de spaarzame ‘Talk Talk-achtige’ arrangementen. Weliswaar doet een nummer als For Sale wegens de percussie en oriëntale sfeer wat aan Dead Can Dance denken en is net wat ruimere arrangement-jasje getild. God zij dank is voor het indringende werk van Gibbons verder niet gekozen voor een grootse barokke productie. Ja, er worden kinderen ingezet, er zijn rollen voor strijkers, maar die ‘embellishments‘ zijn doorgaans effectief, het blijft uitermate smaakvol. Luister maar naar afsluiter Whispering Love met in de hoofdrol een gitaar, een fluit, wat percussie, een geluidje alsof iemand op een piepende schommel heen-en-weer vliegt, maar daarnaast de stem van Gibbons die hoewel relatief diep in de mix verborgen speldenprikjes uitdeelt aan je traanbuisjes.