Villagers – That Golden Time

Als je Connor O’Brien zo een beetje volgt door de jaren en zijn muziek beluistert, dan krijg je de indruk dat het een ‘gutmensch’ is; hart op de juiste plaats. De nieuwe plaat van Villagers That Golden Time onderstreept dat gevoel. O’Brien zingt over de strijd in ons hoofd waarbij we verlangen naar harmonie en een romantisch beeld scheppen van de wereld om ons heen – de roze bril – maar steeds weer op onze plek worden gezet door de confrontatie met de harde realiteit. Nu misschien wel meer dan de decennia hiervoor. Tegelijk biedt de Ierse singer-songwriter met zijn band ons materiaal om op weg te dromen, het is toch je reinste escapisme als je de tien nieuwe songs van Villagers over je heen laat vloeien. In het titelnummer duiken vrouwelijke stemmen op, als sirenen, van ver weg, weg van de realiteit. Het hele liedje druipt van de nostalgie, zelf in de sound waarin het is gegoten.

De plaat opent met liedjes waar de stem van O’Brien bijna in je oor kruipt, zo close moet het zijn opgenomen. Truly Alone klinkt alsof hij met een microfoon tegen de lippen met een deken over zijn hoofd in bed is gekropen. Elk detail in de krakende stembanden hoor je, elk detail dichtbij genoeg om het aan te kunnen raken, net als de snaar van de piano als een bastoon wordt aangeslagen.

Intiem is misschien een mooi woord om het nieuwe album van de Ieren te omschrijven. O’Brien schreef de liedjes voor deze plaat thuis, in zijn eentje, en betrok pas in later stadium wat andere muzikanten om iets toe te voegen zoals Dónal Lunny op bouzouki en Peter Broderick op viool. En het resultaat is zodoende dichter bij de persoon, en ook nog rustiger dan we al van Villagers gewend zijn. Met als resultaat dat het als een warme deken aanvoelt. Zonder dat de indentiteit van Villagers verloren gaat. Wat hun platen de moeite waard maakt zijn uiteraard de fantastische liedjes van de componist en de poëzie, maar ook de momenten waar het experiment mag toeslaan, de muzikale grapjes, de gekke geluidjes. Of een liedje als Keepsake dat meer weg heeft van synthpop, met een geweldig pakkend refrein omgeven door een kakofonie van naar het lijkt ‘at random‘ geluiden uit instrumenten. Villagers maakt prachtige popmuziek en verpakt dat in een bijzonder jasje.

O’Brien stuurt ons na het beluisteren van zijn nieuwe album naar huis met een optimistische boodschap. In de soms onnavolgbare chaos in deze tijd waarin de massa het verstand definitief lijkt te zijn verloren, houdt de Ierse liedjesschrijver hoop: ‘My money’s on the mind‘.

O’Brien en zijn band speelt dinsdag 28 mei in Paradiso en woensdag 29 mei in LantarenVenster

Plaats een reactie