Clap your hands and stamp your feet

Voor iemand die helemaal gek is van muziek, ben ik maar een tam publiek. Kloon me zeventigduizend keer, zet die kopieën in een stadion voor – pak ‘m beet – Bruce Springsteen & the E-Street Band en de kans is aanwezig dat de stemming er minder in komt dan bij de uitvaartplechtigheid van een niet al te populaire, verre oom of tante.

Nou drijf ik lichtelijk over. Ik mag dan een simpele jongen zijn, ik weet heus wel enthousiasme op te brengen wanneer iets me muzikaal aanstaat. Alleen zul je me niet snel in de frontlinie vinden van een zaal of festival. Op stagediven bij een concert heeft niemand me de afgelopen vijf decennia kunnen betrappen. Crowdsurfen? Ik pas. Een wilde pogo in een moshpit? Ik ben nog net iets te zeer gehecht aan mijn tandjes. Van links naar rechts gaan? Er zijn grenzen en die wil ik graag bewaken. Op eenvoudig verzoek meeklappen of meezingen? Dan moet ik wel in een héél milde bui zijn of even buiten mezelf treden. Op orders van een band door de knieën zakken en daarna opspringen? Ik heb de oorlog niet meegemaakt, maar van ‘Befehl ist Befehl’ krijg ik desondanks spontaan jeuk. De polonaise lopen? Leuk voor mensen zonder ritmegevoel, maar daar bedank ik feestelijk voor, evenals voor een gelijkaardig initiatief als de circle pit.

Ik ben meer een observator. Laat me maar ergens in de luwte vertoeven, beetje weg van ‘the madding crowd’. Mits de tent niet uitverkocht is, verplaats ik me graag door een zaal om vanuit wisselend perspectief een band gade te slaan en om te zien hoe het publiek daarop reageert. Kortom: meer het armen-over-elkaar- en handen-in-de-zakken-type, waar je als optredende artiest eigenlijk niet op zit te wachten. Inmiddels al aardig op leeftijd, beetje blasé geraakt na duizenden concerten en niet zo snel meer van mijn paard te bliksemen, behalve dan wanneer ik écht word ontroerd, geraakt of bevangen door jeugdig enthousiasme. Dan wippen de voetjes, schudden de heupen, wordt er al eens een voorzichtige dansmove van stal gehaald, gejoeld en harder geklapt dan alleen een beleefdheids-applausje. Dat klinkt nogal lullig, alhoewel ik voor iedereen die een podium beklimt om zijn of haar ding te doen – uitzonderingen daargelaten – respect heb en iedereen in eerste instantie op mijn onverdeelde aandacht mag rekenen. Mocht het gebodene alsnog vagina met zuidvruchten zijn, dan maak ik gewoon de pleiterik.

Nou heeft een studie aangetoond – hoestmogeluk! – dat regelmatig concertbezoek je gevoel van eigenwaarde en verbondenheid met anderen versterkt, voor een mentale stimulans en een algeheel gevoel van welbevinden zorgt en dientengevolge je levensverwachting met maar liefst negen jaar kan toenemen. Mochten jullie dus in de komende dertig jaar een met wat overgewicht kampende, kalende grijsaard van een podium zien duiken, vang ‘m dan asjeblieft liefdevol op en zet ‘m op z’n wankele pootjes neer. Bij voorbaat dank.

DJ 45Frank

Plaats een reactie