Sinds jaar en dag ben ik een trouwe bezoeker van het Zomerparkfeest Venlo. Een vierdaags, gratis festival dat met een bonte mix van kunst en cultuur en een uitgekiend, gevarieerd muziekprogramma, elke dag duizenden bezoekers naar het sfeervol aangeklede Julianapark lokt. Muziekliefhebbers konden dit jaar genieten van optredens voor elk wat wils, van Frank Boeijen tot Peaches, van Sophie Straat tot Altin Gün (groots!), van Massada tot Prins S. en de Geit, tot wereldmuziek in diverse verschijningsvormen.
Mijn favoriete platenzaak host er een tentje waar DJ’s van divers pluimage hun ding mogen doen en waar ook voor ondergetekende elk jaar een plekje is voorzien. Normaal gesproken mag ik dan, nadat het live-programma is afgesloten, danslustigen trakteren op dampende soul en funk. Doordat er dit jaar voor een iets andere opzet was gekozen, was er voor mij tweemaal drie kwartier ingeruimd, tussen enkele live-optredens door. Aangezien ik carte blanche had, besloot ik om de eerste set te wijden aan een grote muzikale liefde: indierock. Bij grote festivals als Lowlands en Pukkelpop heeft de dance de gitaren inmiddels grotendeels verdreven, dus een mooie kans om een ode te brengen aan wat hemels lawaai. De grote tipi met DJ-booth was qua ligging niet optimaal: een doorgaansweggetje met veel passanten en wat picknickbanken. Ook qua tijdstip was de keuze voor zo’n set misschien niet helemaal je dat, maar fuck that! Behalve wat vrienden en bekenden die het gebodene wisten te smaken, zorgden de met zorg uitgezochte plaatjes niet voor een volkstoeloop. Urban Dance Squad, 16 Horsepower, Dinosaur Jr., Fugazi, The Hives, The Afghan Whigs, Sebadoh; het waren parels voor een select gezelschap zwijnen. Maar eigenwijs is ook wijs en crowdpleasers zijn er al genoeg.
Middenin de set kwam een oudere vrouw de tipi binnen voor een verzoekje dat me enigszins van mijn á propos bracht. ‘Heb je ook Duitse muziek?’ Ehm… Was mevrouw misschien de weg kwijt of geestelijk in de war? Hoorde ze niet dat het hier gitaren galore was? Ik kon dus alleen een krachtig ‘Nein!’ uitbrengen. Even later een man op leeftijd die enigszins geagiteerd de tipi binnenstapte. Of die kutmuziek niet wat zachter kon? Ik was te verbouwereerd en niet ad rem genoeg om te antwoorden dat ik een veel beter idee had: of meneer niet gewoon een plekje in het grote park kon opzoeken waar hij geen last zou hebben van die ‘kutmuziek’? Ook hier volstond ik met het langste antwoord dat ik kon geven: nee! Na drie kwartier sfeervol beuken was ik een ervaring rijker en een illusie armer, maar daarom niet getreurd. Wachtend op mijn tweede beurt – een set met funky shit en hiphop – kwam een grote groep jonge gasten poolshoogte nemen. Een amigo da musica vertelde hen wat er zo meteen stond te gebeuren. Terwijl ik nietsvermoedend een pilsje achterover sloeg, werd opeens luidkeels mijn naam gescandeerd, liep de tent al vóór aanvang vol en was het vanaf het eerste plaatje bingo. Mooi zo, primadeluxe, maar ook een beetje wrang.
Later lees ik dat zelfs een inmiddels grote indie-act als Dry Cleaning het op Lowlands met een halflege India-tent moest doen. Hoofdschuddend neuriede ik dan maar met Black Rebel Motorcycle Club mee: ‘Whatever happened to my rock and roll’?
DJ 45Frank