Zwarte Cross – Drie dagen in een betere wereld

Dat we Kate Clover mogen interviewen, maakt het extra leuk om naar de driedaagse Zwarte Cross af te reizen. Dat ze wel in is voor een korte fotoshoot, maakt het nog leuker. Dat onze fotograaf van dienst nog nooit eerder op het festival was, is de kers op de taart. “Jezus, hoe groot is het wel niet,” roept hij uit als we al gele bordjes volgend om het terrein heen worden geleid naar de voor ons gereserveerde parkeerplaats die natuurlijk net aan de andere kant is van waar wij zijn. “Wacht maar tot je binnen bent,” zeg ik. “Je weet niet wat je meemaakt.” 

Tekst en Foto’s: Theo Stepper

VRIJDAG
Dat ik woensdagavond een rondleiding kreeg over het festivalterrein, maakt dat ik me aardig kan oriënteren. Het maakt ook dat ik begrijp dat het niet de bedoeling is om alles te zien. Nu heb ik voldoende festivalervaring om te begrijpen dat dat op vrijwel elk festival onmogelijk is, maar wie het op de Zwarte Cross zou zelfs maar zou willen proberen, zo grandioos stralen. Het festival is groter dan de som der delen: cross, stunts, muziek en theater zorgen voor elk wat wils. Er is altijd wat gaande op een van de podia, die zijn verspreid over tien weides. Sommige podia zijn niet veel groter dan een kroeg met een capaciteit van zo’n 200 man, andere kunnen zo’n 1000(+) mensen herbergen en de weide voor de main stage heeft maar liefst een capaciteit van 40.000 bezoekers. Zolang niet iedereen hetzelfde wil meemaken op hetzelfde moment, is er dus ruimte genoeg voor de ongeveer 70.000 bezoekers die het festival elke dag trekt. 

Veel podia hebben namen die voor zich spreken. Crossbaan, Theaterweide, Discotent, Blagenparadijs, De Dansvloer en Reggaeweide geven een aardige indicatie van het vertier dat men er kan verwachten. Megatent zegt iets over de grootte, maar de programmering is divers. Bayou heeft een specifieker signatuur. Liefhebbers van de sfeer van de zuidelijke staten van de Verenigde Staten, kunnen daar terecht voor rootsmuziek als blues, rock ’n roll, soul, bluegrass, cajun, zydeco en americana. De Bayou is in de open lucht; muziek vanaf de veranda met even verderop bijpassende gerechten van de grill en barbecue die aan lange houten tafels of staande vrij hand kan worden verorberd.  

Ondertussen appt Kate Clover dat ze onderweg is, maar de afspraak vóór de show niet gaat halen. Dat wordt dus later vandaag. Gaan we toch eerst even de boel verkennen en de inwendige mens verzorgen? Gelukkig is niet alleen het terrein immens groot, ook qua snacks is het aanbod gigantisch  

Nadat we zijn bekomen van de eerste indrukken trapt Money and the Men wat ons betreft meteen de deur uit de hengsels. Here we go!  De band is twee man sterk, maar dat zou je afgaande op het geluid niet denken. Buiten klinkt het nog enigszins dof maar eenmaal binnen is dat leed snel geleden. Dit is high-energy rock en uitermate geschikt om de dag mee te beginnen. Het duo dat elkaar zo’n tien jaar geleden tijdens een jamsessie in Zwolle leerde kennen heeft er duidelijk zin in en legt de lat hoog voor hier wie later nog mag optreden. Het moet trouwens wel een feestje zijn om hier te staan. Wat een fijn zaaltje is met The Roadhouse uit de grond gestampt. Het ziet eruit als een oude boerenschuur uit het wilde westen. Mede dankzij de hoefijzervormige entresol heeft het een behoorlijke capaciteit, die later op de dag zeker van pas zal komen.  

Op de theaterweide staan we enige tijd stil bij De Gillende Keukenprins. Erg vermakelijk. Da’s nog eens wat anders dan rat in mi kitchen. Met verschillend keukengerei verzorgt de prins zijn percussie in en op het tot aanrecht omgebouwde orgel, terwijl er uit de speakers een relaxte beat en dito melodie vloeit. Dat daarbij steeds meer kookgereedschap voor het aanrecht in het gras van de theaterweide belandt schijnt de Keukenprins niet te deren. Het is chaos, maar zo te zien heeft hij toch alles in de hand.  

Even later worden we op diezelfde theaterweide ingesloten door een kudde giechelende dinosaurussen. Achteraf blijken het Coquecigrues, gespeeld door Theatergroep Picto Facto uit Frankrijk. Vier denkbeeldige wezens, een mengeling van haan, ooievaar en kraanvogel, die een universele taal spreken. Ze zijn erg spraakzaam, erg bewegelijk en bemoeien zich met iedere situatie zodat zij nogal wat onrust te veroorzaken. Het is maar goed dat ik even ingreep, al trokken de wezens zich daar uiteindelijk niet veel van aan.  

En zo groeit ons festivalgevoel terwijl we wat rondstruinen en zien hoe op stuntweide Ground Hero bmx-ers indrukwekkende kapriolen uithalen. Omdat we vlak bij de reggaeweide staan, deinen we loom op en neer op de vette beat, die vanaf de zanderige weide onze kant op rolt. Dat is onbetwist een fijne plek om te chillen voor als we dat even nodig mochten hebben. Glunderend kijken we elkaar aan en na een high five vervolgen we onze weg.   

Wat horen we nu weer: Tom Petty and the Heartbreakers? Hoe kan dat nu? De coverband in de Undercovertent klinkt behoorlijk authentiek. Je zou toch zweren dat… Maar als we, eenmaal binnen beter luisteren horen we toch ook een ‘eigen’ sound. Knap hoe het repertoire van Petty lijkt versmolten met het dna van de band onder leiding van drummer Mike Visser (Four Eyed Faces, VandeVenband) en die verder bestaat uit muzikanten uit o.a. Four Eyed Faces, Miss Montreal en Fortunate Sons.  Wat voelt het goed om Tom Pettyliedjes live te horen en luidkeels mee te zingen. Uitstekend optreden. 

Terwijl buiten op de veranda van The Bayou The Mocks uit Nieuw-Vennep met een vette portie retro garage het publiek vermaakt, haasten in The Roadhouse Kate Clover en band zich om alles tijdig gereed te hebben. Tien minuten moet een nieuw record zijn en het is alle hens aan dek. Iedereen inclusief de frontvrouw steekt de handen uit de mouwen. 

Weer vijf minuten later heeft de band zich zwarte pakken gestoken en lijkt zo weggelopen uit Reservoir Dogs. Zelf is frontvrouw Kate Clover ook in zwart wit. Haar 50’s jurkje is versierd met een kraag en ceintuur van luipaardprint en in haar zwarte pumps draagt ze witte sokken. Alleen haar lippen en nagellak zijn rood. Stipt op tijd trapt de band af met Tearjerker waarna direct stevig wordt doorgepakt met Love You To Death en het aanstekelijke Channel Zero. Clover en consorten laten er absoluut geen gras over groeien en razen als een wervelwind door de set heen. Aan niets is te merken dat de band vermoeid zou kunnen zijn vanwege het vele reizen. Wat dat aangaat zou het publiek iets minder passief mogen zijn, al klinkt het applaus tussen de nummers door wel gemeend. Gelukkig doet Crimewave hier en daar wat hoofden op en neer gaan en ook komen de heupen enigszins los.

Clover lijkt het te merken en zoekt contact met het publiek door het te verleiden met haar mee te klappen. Voor Violent Days zet zij een zonnebril op. Het nummer kan het daglicht niet verdragen en swingt de pan uit. Tot slot brengt zij twee nummers (Disconnected en No More Romance) van het nieuwe album. Beide nummers gaan over liefde, maar klinken behoorlijk heavy. Als liefdesliedjes al zo stevig zijn, dan mogen we onze borst nat maken voor het volgende album. Wanneer dat verschijnt kan je lezen in het interview, dat we na de show backstage met Kate Clover hadden. 

PRONK

Na het interview staat Erik Neimeijer met een goed geoliede band in de Bayou. Met name de koperblazers voegen een dimensie toe aan deze middag die vooral in het teken staat van stevige gitaren. Met een biertje in de hand is het goed toeven, ook al lijkt het erop dat met Californische Kate de zon ook is vertrokken. Helaas moet onze fotograaf ook op huis aan wegens familiale verplichtingen. Na het afscheid sjok ik door een mals regenbuitje over het terrein. Met name de overdekte podia zijn goed gevuld, maar omdat het niet koud is, is de regen eigenlijk vooral verfrissend en het blijft heerlijk mensen kijken, ook wanneer die vertwijfeld een droog plekje zoeken, terwijl het meeste toch naast ze valt.  

Plots word ik besprongen door een bekende. Een festival betekent natuurlijk ontmoeten, nieuwe vrienden maken en bijkletsen met oude vrienden. Het is een van de redenen dat festivalbezoekers vaak loyaal zijn en jaar in jaar uit terugkeren – thuiskomen – op het nest. Des te leuker wanneer je het niet verwacht: een delegatie van Vestrock is afgereisd naar de Zwarte Cross ter inspiratie en om zelf eens onbekommerd van een festival te genieten. Tijdens het bijpraten mis ik diverse geplande optredens, maar wie last heeft van FOMO kan sowieso beter niet naar de Zwarte Cross komen en het bier smaakt er niet minder om. 

Eenmaal back on track pak ik een staartje mee van Bob Wayne and the Outlaw Carnies, die met outlaw countryrock met een punkrock attitude de perfecte opmaat blijkt voor de uit de moddervette klei getrokken rock ‘n roll van PRONK, het soloproject van Arjan Pronk (ooit bassist bij o.a. Bökkers, 16 Down en Prodigal Son en tegenwoordig ook actief in de band The Horse Company). Nou ja solo, da’s dan aardig uit de hand gelopen want ik tel maar liefst zeven artiesten op het podium. En dat maakt best geluid, dat wil wel deurdonderen. Dat het een semi-thuiswedstrijd is, speelt natuurlijk ook mee. Er is duidelijk veel publiek op de been dat de band goed kent en middenvoor is het dan ook een golvend feest van deinende lichamen op de in dialect gezongen bluesrock, die zodra het wat heviger wordt – zoals tijdens Mais – naadloos in een lekkere pit verandert. Wie hoopte binnen droog te blijven, kan het wel vergeten, want niet alle bier belandt in dorstige kelen en het is behoorlijk zweten. 

Wederom kom ik bekenden tegen. Zo uitgestrekt en groots als de Zwarte Cross aan de ene kant is, zo gemoedelijk is het aan de andere kant ook weer. Wat heb ik nu weer gemist, vraag ik me na een goed gesprek en veel plezier af. Ik wil het niet weten, morgen wacht ongetwijfeld weer een onvergetelijke dag. Dan ga ik het festival verder verkennen met een tienjarige.  

Station Lievelde-Groenlo

Dankzij de pendeldienst ben ik in no-time op het station. Voor 7,5 euro heb je al een retourtje en da’s een cadeautje voor de benen, die dagelijks meer dan dan genoeg meters maken op het sympathieke festival. In de verte begint het te schemeren en hoewel ik aan de ene kant jammer vind om nu al te vertrekken, blijft het festivalgevoel dankzij de medereizigers nog even hangen. Er wordt nog net niet ‘We gaan nog niet naar huis,’ gezongen. Dat kan ook niet want dit weekend voelt de Zwarte Cross als thuis. 

ZATERDAG
Dag twee van de Zwarte Cross belooft een mooie te worden. Niet alleen lijken de weergoden ons goedgezind, het festival is op stoom en er hangt net als gisteren een verwachtingsvolle sfeer, die echter net iets meer is doorspekt met ervaring. Hoopten we gisteren dat het mooi zou worden, vandaag weten we het. Dat niet iedereen tegen de gezonde spanning kan, bewijst mijn 10-jarige metgezel, die onderweg klaagt dat hij een beetje buikpijn heeft.  

Ik stel hem gerust. Dat het erbij hoort en dat ik ook vlinders in mijn buik heb. We zijn vroeg – veel te vroeg blijkt later – en dat heeft alles te maken met die gezonde spanning. Al dagen gaan onze gesprekken Automatisch over Flemming. Ik vraag of hij Paracetamollen wil, maar dat lijk hem niet Ronnie Flex, dan is hij Terug Bij Af. Al grappend naderen we de indrukwekkende hoofdingang met in grote rode kapitalen ZWARTE CROSS, lijkt de spanning weg te vloeien en volgen sterke verhalen.  

Met mama was hij afgelopen jaar op Metropolis Festival en daar mocht hij backstage. Ik vraag hem welke bands hij heeft gezien en wat hij het beste vond. “Library Card,” antwoordt hij prompt. “Nou, dan moeten we zeker ook naar Tramhaus vandaag,” vraag ik hoopvol. Hij knikt vurig van ja. Dat belooft wat. Nu kijken wat ervan terechtkomt.  

Dat de Zwarte Cross ook heel leerzaam kan zijn merken we als we onderweg naar het hoofdpodium de Ground Hero passeren. Daar worden we getrakteerd op onder andere frontflips, backflips, nose dives, 360s, barspins, tailwhips en barspins en nog veel meer onbegrijpelijke termen. Het blijkt lastig om ons los te rukken van de BMX’ers maar na drie hints op het naderende optreden van Flemming, lukt het uiteindelijk toch. Daar aangekomen, is het akelig rustig. Ik raadpleeg mijn aantekeningen en kom erachter dat hij niet om 12 uur begint, maar dat wij dan hadden moeten vertrekken om op tijd te zijn. Als teleurstelling vloeibaar was, hadden we met gemak een emmer kunnen vullen. Gelukkig weet ik een uitstekende pannenkoekenkraam te vinden en is het leed gauw geleden.  

Ook laat dit ons tijd en ruimte om op de theaterweide Cie L’homme debout van theatergroep AKA uit Frankrijk te bewonderen. Maar liefst vijf personen zijn er nodig om de gigantische vogelverschrikker van 15 meter hoog tussen de mensen te laten slenteren. Wie goed luistert kan zelfs een hartslag, en ademhaling horen. Begeesterend! 

Cie L’homme debout

Het geweld waarmee de Drents-Nedersaksische punkrock ’n roll commando Skroetbalg podium Roadhouse opent, blijkt iets te heftig voor de tienjarige zo vroeg op de dag. De nummers zijn steevast furieus en kort en titels als Drenthe Godverdomme, Alles Kats Kapot en Stompen in De Kroeg laten weinig aan de verbeelding over. Dat de Roadhouse na afloop nog staat mag een wonder heten.  

Beastie Boys (Coverband)

Beastie Boys in de Undercovertent kan op meer waardering – “vet cool” – van mijn metgezel rekenen. Geholpen door Daan “De deegmeester” Snouck Hurgronje (Osdorp Posse) die als DJ voor de nodige scratches zorgt, zetten Frans Molenaar (Penny Lane), Loek Hauwert (The Originators) en Boris Manintveld (The Toasters) een geloofwaardig optreden neer. “Hoe bedoel je, dit zijn niet de echte Beastie Boys?”, vraagt de tienjarige, die niet kan wachten om straks op het schoolplein ermee te pronken dat hij de New Yorkse rappers heeft zien optreden, terwijl we onderweg zijn naar het hoofdpodium voor de act die hij nog liever wil zien. 

De succesvolle jonge singer-songwriter Flemming trapt zijn optreden af met Verleden Tijd. Ik dacht dat we dat net te hadden gehad in de Undercovertent maar het blijkt ook helemaal NU bij het hoofdpodium. Dus is het des te verwarrend dat Flemming vervolgt met Terug Bij Af. Slechts begeleid door een toetsenist en een drummer, die beiden geregeld de kans krijgen om te soleren, geeft de energieke zanger zich helemaal voor het massaal toegestroomde, overwegend jonge publiek, dat al dan niet wordt vergezeld door papa of mama. Mijn metgezel zit op zijn eigen wolk als toepasselijk Wolken wordt gespeeld, gevolgd door Paracetamollen. Flemming blijkt een ras-entertainer, die geregeld contact zoekt met zijn fans en wetenswaardigheden deelt. Zo geeft hij aan heel trots te zijn dat hij nu op de mainstage staat. Dat had hij niet durven dromen toen hij vijf jaar geleden met zijn coverband Baby Blue ook op de Zwarte Cross stond. Maar volgens mijn tienjarige is dat “toch gewoon logisch.” En hij maakt een gebaar naar het podium, alsof er verder geen woorden nodig zijn.

En het moet gezegd, er is zowel muzikaal als letterlijk veel vuurwerk. “Al is het geen Rammstein,” aldus mijn tiener-begeleider die als kleuter enige jaren geleden al bij de Duitse rockers in de Kuip was. Toch is Flemming zeker net zo leuk volgens hem. En dat komt onder andere door de battle tussen de drummer en toetsenist, de teksten en tja, ook een beetje door de vlammen die geregeld voor het podium in de lucht schieten. 
Vlak voor het einde wil Flemming een nieuw liedje testen en vraagt aan publiek om een fonetisch refrein mee te zingen. Het leidt tot een publieksbattle tussen ‘links’ en ‘rechts’. Het is een beproefd concept van publieksparticipatie maar daarom niet minder leuk. Zelfs niet als de andere kant blijkt te hebben gewonnen. Ter afsluiting kiest Flemming voor een medley om nog een laatste keer te knallen en vooral te swingen. De mix van Zij Wil Mij, Amsterdam en Paracetamollen wordt evenals eerdere nummers als Automatisch en Plaatje Van Jou volop meegezongen. En dat is behoorlijk aanstekelijk, zodat we in opperbeste stemming na afloop ergens een cola gaan scoren. 

Wolfmother

Van het ene trio naar het andere lijkt een kleine stap. En op de Zwarte Cross blijkt het inderdaad kinderlijk eenvoudig. Zelfs als er een afgrond van verschil gaapt tussen de catchy pop van Flemming en de klassieke hardrock van Wolfmother, die het vuurwerk liever uit gitaren en furieus drumwerk haalt. Met hits als Mother, Vagabond en Victorious gooit het hoge ogen, echter beproeft het ook de spanningsboog van de tienjarige. Lang leve frietjes, want eenmaal een puntzak patat-mayo in het vooruitzicht gesteld weet ik ons vertrek nog drie nummers te rekken. Uiteindelijk zien we Joker And The Thief dus eigenlijk van veel te ver weg, maar de muziek is er niet minder om, waar mijn 10-jarige gids fijntjes op wijst met een grote grijns boven zijn beloofde friet. 

“Heb je zin om te dansen?” vraag ik. Zijn gezicht spreekt boekdelen, maar toch brengen we een bezoekje aan de Dansvloer, waar net Keys & Copper voor een chille vibe zorgen. Ambient meets Lounge meets Ibiza, en dat met live saxofoon. Ik vind het wel wat, maar als ik begin te dansen, word ik vlug aan mijn arm meegetrokken. “Doe normaal!” 

Op naar Maan dan maar. Gehuld in motorpak betreedt zij in stijl het podium. Met in de gelederen drie achtergrondzangeressen die de nodige moves in huis hebben en twee danseressen, zet Maan, die zich ook niet onbetuigd laat, een wervelende show neer. Toch blijk ook hier dat de spanningsboog van een tienjarige korter is dan die van een ouwe rot in het vak. 

Dat Maan hem echter wellicht toch heeft geïnspireerd, blijkt even later bij de merchandise-stand, waar hij een motorcross shirt van de Zwarte Cross met rugnummer 97 als souvenir uitkiest. Het is alsof het shirt, in de kleuren van Barcelona hem nieuw elan, ja bijna vleugels geeft. Toch valt hij niet te porren voor Tramhaus, zoals ik aan het begin van de dag nog hoopte, en John Coffey kan ik dus ook wel vergeten.

De koek is op, we benen richting de pendelbussen waarmee TripTicket in samenwerking met Arriva duizenden festivalbezoekers van en naar het nabijgelegen station transporteert. In de trein krijgt hij weer praatjes. “Volgend jaar weer?” De vraag stellen is hem beantwoorden. Gretig knikt hij van yes. Terecht, want de Zwarte Cross blijkt een festival voor jong en oud.  

ZONDAG
Reeds afgelopen najaar verkocht de Zwarte Cross uit. Sindsdien staan er dagelijks gemiddeld zo’n 25000 mensen in de wachtrij bij Ticketswap. op de slotdag ga ik op stap met een aantal locals, die als vrijwilliger aan de slag was op het festival om zodoende een felbegeerde dagkaart te bemachtigen. 

Het was best druk … (foto: Sander Heezen)

“We hebben een middagje bier en frisdrank staan schenken,” zegt een van hen. “En alleen dat al was hartstikke leuk. Soms is het behoorlijk aanpoten, maar je kijkt toch niet verder dan de rij voor je, dus eigenlijk heb je geen idee hoe druk het is. Van de muziek krijg je heus wel wat mee, maar daar valt als je aan het werk bent niet over naar huis te schrijven. Ik kijk daarom erg uit naar vandaag.” 

Ik ben meegereden met een van de vrijwilligers, en omdat de anderen nog onderweg zijn, besluiten we alvast een bandje te checken. Ik stel voor om bij Elephant te gaan kijken, want dat is fijne muziek om de dag mee te beginnen en de Rotterdamse indieband heeft half september bij Excelsior een nieuw album op de rol staan, dus wellicht krijgen we een voorproefje. Bovendien regent het zachtjes en het geluid van Elephant valt te vergelijken met muzikale zonnestralen, dus dat kunnen we wel gebruiken.  

Elephant


Omdat we halverwege de set arriveren, laat ik me gauw bijpraten door een bekende, die vooraan staat. We hebben in elk geval Medecine en Calling gemist en ook de jongste singles Baby Jean en The Morning. Gelukkig zijn we op tijd voor Enemy, dat ook op het nog te verschijnen album Shooting For The Moon staat. Het wordt gevolgd door Only Love dat de overgang naar de toegift lijkt te markeren. Daar vallen we met onze neus in de boter, want die wordt geopend door het nieuwe, nog niet verschenen nummer Bullets. En verdomd als het niet waar, het stopt met regenen, en hoewel zwaar gefilterd, voelen we de warmte van de zon achter het wolkendek. Daar moet op gedronken worden, en even later bijten we in het schuim van een overheerlijke Nathals, een Achterhoekse pils uit Zieuwent. 

Na het geslaagde optreden van Elephant begeven we ons via de Undercovertent (Spice Girls) en Reggaeweide (De Nachtwakers met mooie authentiek klinkende Nederlandstalige reggae en ska) naar de Megatent waar we uiteraard een dansje wagen op Walking on Sunshine van Katrina & The Waves om vervolgens een frietje te scoren bij De Dansvloer. Hier valt wederom de gemoedelijkheid op, want de rij staat loodrecht op de frietkar, in plaats van uitgewaaierd over de volledige breedte van het loket, en onderwijl maken de hongerige festivalbezoekers een praatje. 

“Eigenlijk ben ik altijd op zoek naar rust en ruimte,“ vertrouwt mijn metgezellin me toe. “Maar dit vind ik ook wel heel erg fijn.” Ik knik, het is nog niet heel druk en het terrein is ruim opgezet. De eetkraampjes zijn gelegen aan wat je gerust brede lanen kunt noemen, die dan weer naar de diverse podia voeren en doordat die op verschillende omzoomde weides staan, is het eigenlijk altijd wel ergens even betrekkelijke rustig. Wij vinden in elk geval zonder moeite een plaatsje aan een van de vele picknicktafels om onze patatjes rustig op te eten en weg te spoelen met een goudgele rakker. Net als we klaar zijn, krijgen we een appje dat de anderen er ook zijn. Zij zijn bij het hoofdpodium, waar Bløf zo zal optreden. 

Onder het genot van nog een rondje bier, praten ze volop bij. H. wil weten of mijn metgezellin zussen heeft. Ik kijk naar zijn vrouw, maar die maakt zich geen zorgen. Na wat informatie uitgewisseld te hebben, blijkt dat ze bij elkaar in de klas hebben gezeten, maar toen heette ze anders. Mysterie opgelost. Of H. nog een biertje lust? Liever spa rood. Of hij op tijd terug moet voor de koeien? Nee, dat niet. Die worden gemolken door de buurman. Normaal doet de zoon het als hij er niet is, maar die loopt vandaag ook ergens op De Zwarte Cross te struinen. Toch geen biertje dan? Maar nee, hij moet morgen naar het ziekenhuis voor een nieuwe knie. Ik vind het typisch voor de Achterhoek waar mensen plezier maken tot het gaatje en niet gauw klagen. Past ook helemaal bij het festivalmotto van dit jaar: Nøhlen Is Dodelijk. Grappig dat ik wel moeite heb met het uitspreken van woorden als nøhlen en høken, maar dat ik met Bløf geen moeite heb. 

Ondertussen zijn de Zeeuwen begonnen. Ze gooien meteen de beuk erin met Horizon, dat live verrassend stevig uit de verf blijkt te komen. Moeiteloos schakelt de band naar een nummer uit het begin van zijn carrière, Harder Dan Ik Hebben Kan schalt over de weide, waar het vooralsnog toch nog droog is, al naken er loodgrijze wolken aan de horizon. Tijdens Hou Vol, Hou Vast trekt een buitje over, maar daar trekt het in groten getale aanwezige publiek zich niets van aan. En terecht, want Bløf doet wat je van een headliner met een kleine dertig jaar ervaring mag verwachten en ritst moeiteloos de ene na de andere hit aaneen.

Druk bij Bløf


Blauwe ruis, Zoutelande, er wordt volop meegezongen en ik verbaas mezelf hoeveel flarden van teksten ik kan meezingen. Eigenlijk is het ook wel eens leuk om uit mijn indie-bubbel te stappen en eens wat anders mee te maken. Dat viel mij bij diverse optreden in de Undercovertent ook al op. Het is heerlijk bevrijdend om bekende nummers mee te zingen. Terwijl Bløf een solide optreden geeft, filosofeer ik hierover met iemand die het niet erg vindt dat ik tegen hem aan lul. In het dagelijks leven is hij projectmanager, maar desgevraagd beaamt hij dat hij al zijn deadlines is vergeten. En dat het hem niets kan schelen. En dat ik dat begrijp, terwijl uit duizenden kelen het refrein van Omarm wordt meegezongen: “Omarm me, omarm me / En breng me nergens heen.” Zo’n festival is sowieso bevrijdend. Ik verbaas me erover wat een last er van je lijkt af te vallen zodra je een festivalterrein betreedt. Het is geen vrijbrief om je te misdragen, integendeel, maar dat hoeft ook niet. Het is alsof we in een andere, betere wereld zijn beland. Alsof de duvel ermee speelt, zet Bløf de grootste hit van The Scene in. Als ik even later een biertje in mijn handen krijg geduwd, lijken alle puzzelstukjes van het universum op hun plaats te vallen, terwijl Paskal Jakobsen, wederom door duizenden kelen geholpen, zingt: “en ik hef het glas op jouw gezondheid / want jij staat niet alleen / iedereen is van de wereld / en de wereld is van iedereen.” Zo’n moment valt niet te regisseren, maar je zou bijna in een hogere macht gaan geloven.  

In afwachting van het volgende optreden drinken we er nog een paar en ik raak in gesprek met een vrouw, die bekent dat ze voor het eerst op de Zwarte Cross is. “Ja, hij is vaker geweest,” wijst ze naar haar echtgenoot. De man kijkt mij glunderend aan en knikt. “Maar dat kan wel twintig jaar geleden zijn,” zegt hij. “Ja, en toen vertelde hij dat er overal blote tieten waren en dat hoeft van mij niet zo,” vervolgt de vrouw. “Maar dat is tegenwoordig gelukkig niet meer,” zegt ze stralend. Haar man haalt zijn schouders op, en mompelt iets onverstaanbaars over vroeger, om er met een blik op zijn vrouw aan toe te voegen dat het nu ook een onmundig mooi feest is. 

Hoewel Son Mieux toch geen kleine naam is in het hedendaagse popcircuit, trekt de Haagse band beduidend minder publiek dan Bløf. Wellicht speelt het mee dat de hits van de band, zoals This Is The Moment en Multicolor engelstalig zijn en er dus minder wordt meegezongen, al logenstraft Tell Me More mijn theorie enigszins. Ook in mijn groepje vrijwilliger verslapt de aandacht en terwijl Son Mieux I Can’t Get Enough naar een muzikaal hoogtepunt voert, opperen enkelen om iets te eten, alvorens we ons naar de Reggaeweide begeven.

Op de theaterweide onderwerpen we de Steakburger en de Zwarte Crossburger aan een vergelijkend warenonderzoek. Enerzijds komt dat doordat we vooraf niet kunnen kiezen, anderzijds omdat je op één been nu eenmaal niet kunt lopen en bier behalve dorstig ook hongerig maakt. Unaniem roepen we de Zwarte Crossburger (met in de saus naar verluidt een scheutje Nozem, het door de Zwarte Cross ontwikkelde drankje van citrusvruchten en chili dat elk feestje gesmeerd laat lopen) tot beste burger van het festival uit. 

Joost Belinfante met Smoorverliefd op Doe Maar (Coverband)

Op de Reggaeweide begint net het optreden van de Achterhoekse coverband Smoorverliefd op Doe Maar. Dit neusje van de zalm, want echt een hele goede coverband, is voor ons de boter bij de vis, want wie nu geen nummers kan meezingen heeft de afgelopen veertig onder een steen geleefd. Als klap op de vuurpijl introduceert zanger Guus Bok, na eerst tussen de coulissen te hebben gecheckt, alsof hij het zelf niet kan geloven, Joost Belinfante. De kwieke zeventiger en bedenker van het lied Nederwiet wordt als een held onthaald. Hij blijkt verrassend goed bij stem en bij de tijd, want zonder moeite past hij teksten in als “Een gevreesde plant, een verboden plant, een gedogen plant, kortom een interessante plant.” En zo wordt het nummer rustig opgebouwd, uitgebouwd en afgebouwd, zodat we inclusief een solo op mondharmonica door Belinfante al gauw een kwartier verder zijn. Tijd nog voor een nummer, De Laatste Keer, als eerbetoon aan de vorig jaar overleden leadzanger van de echte Doe Maar, Henny Vrienten. 

Hoe toepasselijk kan je de Zwarte Cross afsluiten? Wat ons betreft is het mooi geweest. Maandag moet er weer voor het echie worden gewerkt, en hoewel de Zwarte Cross nog even deurdondert, zwaaien wij af. Volgend jaar weer? De vraag stellen is hem beantwoorden. “Ja, maar dan mag jij rijden!” 

Plaats een reactie