Het zijn de headliners die de massa naar de kassa moeten lokken bij de grote festivals. Pinkpop koos dit jaar nadrukkelijk voor pop, hetgeen tot een scheiding der geesten leidde op de socials, waar de oudere, trouwe, rockminnende bezoekers hun afkeuring lieten blijken. Hoewel tijdens deze editie usual suspects als Rammstein, Muse, Metallica of Foo Fighters ontbraken, lokte deze line up toch tienduizenden -veelal jonge- festivalbezoekers naar het Megaland-terrein. Of er voor de ‘muzikale meerwaardezoeker’ nog iets viel te rapen in Landgraaf? Muziscene was ter plekke.
Tekst: Frank Heijthuijsen en Marc Quaedvlieg Foto leader: Ben Houdijk
Een festival dat grotendeels mikt op de Spotify- en TikTok-generaties, zo zou je deze Pinkpop-editie kunnen omschrijven. Het zorgde ervoor dat acts die ietwat ‘left of the dial’ opereren, op een wisselende publieke opkomst en dito waardering konden rekenen.
‘I feel like shit and I wanna die’. Laat deze woorden uit de mond van een pokdalige 13-jarige puber komen en je denkt: stel je niet zo aan, joh. Uit de mond van de altijd wat getroebleerd ogende Joachim Liebens gelóóf je het. De steile opmars van het Belgische The Haunted Youth zette ook op Pinkpop door. Een volle Tent Stage hing aan de lippen van Liebens en co, die een vlammend optreden neerzetten, met ‘Broken’ als één van de hoogtepunten in een set die tussen dreampop en shoegaze manoeuvreerde en ook meer dan een beetje deed denken aan een act (TWOD) die hoger op het affiche stond, waarover verderop meer.
Nova Twins -zangeres/gitarist Amy Love en bassist Georgia South, aangevuld met een drummer- presenteerde zich als een Rage Against the Machine light, met een feministische twist. Aardig, maar niet beklijvend.

foto: Ben Houdijk

Foto: Ben Houdijk

Foto: Jessie Kamp
Deze vrijdag mocht je nog eens ongegeneerd ‘mongool’ zeggen, zonder het risico te lopen dat de woke gemeenschap over je heen valt. Oftewel: down met The Hu, Gengis Khan folkmetal, die naar eigen zeggen de krijger in jezelf wakker moet maken. De ‘hunnu rock’ van dit bonte gezelschap uit Mongolië, uitgevoerd met gepimpte traditionele instrumenten en kenmerkende Mongoolse keelzang (plus een eerherstel voor de Mongoolse blokfluit), ging er bij een rockhongerig publiek in als God’s woord in een ouderling. Bijzonder, op z’n minst.
Je zou Adam Granduciel iets van het show-womanship van de door hem veelvuldig aangehaalde Pink toewensen, maar de voorman van The War on Drugs kan het ook prima af zonder circus- of trapeze-act. Wat heet: TWOD was hét hoogtepunt van de Pinkpop-vrijdag. Jonkies met een TikTok-verslaving en een korte aandachtspanne waren eraan voor de moeite, in een set met breed uitgesponnen nummers en een excellerende Granduciel – still every inch a hippie– op gitaar. Geen crowdpleaser, eerder een Kraut-pleaser, getuige de jaren ’70 synths en een door een Motorik-ritme gestut ‘Harmonia’s dream’ en een nog altijd verbluffend mooi ‘Under the pressure’. Groots.
Altin Gün moest het opnemen tegen ‘huisband’ Editors. Een bij voorbaat verloren strijd, met een halflege Tent Stage tot gevolg. De gelukkigen die er wél bij waren, zullen het zich niet hebben beklaagd. Stichtend bandlid/bassist Jasper Verhulst en de zijnen mengen Turkse volksmuziek, psych en pop met funk tot een extatische dansmix, met als blikvangers zangeres Merve Dasdemir en saz/keyboardspeler Erdinç Ecevit. Met hun laatste album ‘Aşk’ onder de arm een band die ook internationaal bewondering afdwingt. Wie hier stil bij kon blijven staan, is vermoedelijk klinisch dood.

Foto: Bart Heemskerk
De Limburgers van het ditmaal in XL-formaat opererende DeWolff speelden op zaterdag een vroege thuiswedstrijd. Zanger/gitarist Pablo van de Poel toonde zich een ware volksmenner die een kolkende tent moeiteloos aan zijn voeten kreeg. Het stempel ‘retro-rock’ is DeWolff inmiddels ontgroeid. Met invloeden die reiken van southern rock tot soul en een wereldrecord -studio-to-store vinylplaat ‘Rosita’– op zak, bewees DeWolff zich eens te meer als een festivalact van formaat.
Hetzelfde kan gezegd worden van de Belgische pletwals Sons. Vuige garagerock en punky gitaargeweld, gebracht met een tomeloze energie, met als gevolg zweet dat ruggelings richting bilnaad liep, zowel bij band als publiek.

Foto: Ben Houdijk

Foto: Ben Houdijk
Bij The Jordan transformeert Caroline (Caro Emerald) van der Leeuw van jazz-zangeres naar iets tussen triphop en pop. Een transformatie die nog niet geheel op punt staat. Iets dergelijks kan gezegd worden van The Black Keys. De rammelende bluesrock in duo-vorm uit de beginjaren is door toevoeging van extra bandleden en na succesalbum ‘El Camino’ weidser geworden en ook minder spannend. Maar wél op festivalmaat gesneden en knallers als ‘Lonely boy’ en ‘Gold on the ceiling’ maakten hun favorietenrol weer waar.

Foto: Bart Heemskerk
Turbulent. Da’s wel het minste wat je kunt zeggen over het leven van Josh Homme de afgelopen tijd. Een vechtscheiding met ex Brody Dalle en daar bovenop nog een gevecht met ‘K’. Om dan zijn Queens of the Stone Age ook nog eens te laten openen met festival-anthem ‘No one knows’? Gewaagd, want dan ligt verslapping van de aandacht van het publiek op de loer. Vals alarm. QOTSA denderde door, bracht nog een hommage aan overleden bloedbroeder Mark Lanegan (‘God is in the radio’) en kroonden zich tot de heersers van de Pinkpop-zaterdag.
De zondag werd op gang getrokken door DMA’s. Britpop uit Australië. De Aussies weten hoe je een pakkend (Brit)popliedje met kop en staart schrijft. Vaak is dat wel hetzelfde liedje, waardoor eenvormigheid op de loer ligt. Tommy Odell kun je bovendien moeilijk als een charismatische frontman omschrijven. Die Cher-cover en YouTube-hit ‘Believe’? Nah. Met een trio knisperende liedjes tot slot viel het verdict alsnog positief uit.
Uit bijna hetzelfde Britpop-vaatje, alhoewel iets steviger, tapte Orange Skyline. Grunningers with an attitude, die niet geheel correspondeerde met wat er muzikaal geleverd werd.


Foto: Bart Heemskerk

Foto: Bart Heemskerk
Op dezelfde Stage 4 was het even later andere koek bij Brutus. Wederom Belgen die de meubels kwamen redden. Je moet al een hart van steen hebben om niet instant verliefd te worden op zangeres/drummer Stefanie Mannaerts. Haar ietwat ijle stem contrasteert bovendien bijzonder prettig met de mix van punk, rock en metal van haar twee mede-bandleden. Een even sympathiek als overdonderend optreden.
Veertien jaar zijn ze nu al bij elkaar, de nog altijd als jonkies ogende leden van Jungle By Night. Het recept voor een harmonieus bandhuwelijk? Gewoon lief zijn voor elkaar. En waar bij een gewoon huwelijk sleur en gewenning op de loer liggen, houdt Jungle By Night de relatie fris door voortdurend te evolueren. De invloeden uit funk, jazz en afrobeat zijn nog steeds nadrukkelijk aanwezig, maar JBN is inmiddels ook een live dance-act van grote klasse. Live gespeelde synths die een sequencer overbodig maken, pompende bas- en bas-synth lijnen door Limbo Peter Peskens, zinderende percussie, afgetopt met het betere toeterwerk, maakten van de Tent Stage een zweterige club en van JBN een hoogtepunt.
De vier dames van Warpaint uit Los Angeles moesten het een uur later doen met een bijna lege tent. De dromerige, groovy indiepop met soms vierstemmige vocalen, had een beter lot verdiend. Pareltjes als ‘Undertow’ en ‘Champion’ sneeuwden zo wat onder. Zonde.
Slotconclusie: ze lagen deze Pinkpop-editie niet gelijk voor het oprapen, de bands die wat meer te bieden hadden dan instant-hits en meezingmomentjes, de acts met meer diepgang dan een rubberbootje, maar ze waren er wel degelijk. Of Pinkpop de ingezette koerswijziging naar meer pop-georiënteerde acts doorzet, zal volgend jaar moeten blijken.
Een gedachte over “Laveren tussen Pink, Pop en TikTok”