Het fijne aan recensent zijn, naast mensen toffe nieuwe muziek laten ontdekken, is dat je zelf óók toffe nieuwe muziek en artiesten ontdekt. De door mij zeer geliefde en grijsgedraaide bands Plants and Animals, Niagara en Clock Opera was ik mogelijk nooit tegengekomen als ik niet in de nachtelijke uurtjes met mijn koptelefoon aandachtig een van hun albums had zitten ontleden. Daarom verheugde het mij zo dat het Oostenrijkse Leyya opeens meedeelde dat ze een nieuwe plaat af hadden. Hun vorige album Sauna, uit 2018 alweer, is ook een van mijn geliefde recensenten-overblijvertjes.
Door: Fabian Hofland
Sauna is, zeker in vergelijking met Half Asleep, een redelijk eenduidig album met de dromerige zang van Sophie Lindinger over de laidback grooves, warme instrumentatie en hier en daar wat field recordings en ander fijn sample werk. Allemaal mooi verpakt onder de melancholisch, nostalgische productie van Marco Kleebauer. Op Half Asleep weet je bij liedje nummer 1, track 2 na de van een Aphex Twin-achtige titel voorziene opener basf160923, dat dit album geen herhaling van zetten is. De ratelende drum ’n bass-beat, die lijkt door te klinken van de studentenkamer naast de thuisstudio van de band, en de chopped-up vocal samples zouden niet misstaan in een hyperpop nummer. Maar de verdere productie en die fraaie, gevoelige zang van Lindinger geven het meteen wel de feel van Sauna, de feel van Leyya. Het volgende nummer, Hundred Or More, heeft eveneens een heerlijk ouderwetse breakbeat eronder en doet denken aan de even hoekige als gevoelige crossovers die Folk Implosion midden tot eind jaren negentig maakte.
Nu zou je je kunnen afvragen: hebben we dit dan niet allemaal al eens eerder gehoord? Ja en nee. De combinatie tussen folk en electronica is niet nieuw. Daar is zelfs een van de meest cringy genrebenamingen ooit uit voortgekomen: folktronica. En ja, een hese zangeres over breakbeats laten zingen kennen we al sinds het begin van de trip-hop en is tot kunst verheven door Lamb. Maar toch zeg ik nee, want Leyya gooit genoeg andere elementen in de mix. Het klinkt tegelijk uiterst modern en ongekend tijdloos. De nostalgische zweem, de keuzes van de samples, het gevecht tussen warm en kil, vanonder een deken en kraakhelder; dit alles leidt toch tot een fris, nieuw geluid. Zeker waar de electronica even de bovenhand krijgt, zoals op Nobody Cares, Lovely. Een nummer waarop het lijkt alsof je Beach House de band kruist met Beach House het genre. Of op nummers als Pumped Up High en Ring In Silence die ergens tussen Charlie XCX en Foster The People laveren. Terwijl ze op andere momenten bijna neigen naar Bon Iver’s latere albums, of een sfeer oproepen die ik hiervoor alleen bij Blonde Redhead tegenkwam.
Leyya is een moeilijk te labelen beest met verschillende koppen, maar één hart. Ondanks alles wat ik hiervoor heb gezegd is dit voor mij onmiskenbaar folk. Maar dan folk voor mensen die niet van akoestische gitaren houden. Als dat überhaupt een ding is.