Vanmorgen vroeg ik mij zo maar ineens af hoelang wij Snobs eigenlijk al aan het Snobben zijn. Navraag bij grondlegger Eric leerde dat de online groep in September 2014 is aangemaakt. Het begon mij bij voorbaat al lichtjes te duizelen: hoe ongelooflijk veel muziek is onze oren die tijd al niet gepasseerd, Snobsgewijs?
Ik besloot, handelend uit gelijke delen ontzag en onkunde, dat ik die rekensom niet aandurfde. En dat is dan alleen nog maar de Snob-o-Matic; alle Snobjes luisteren natuurlijk ook nog gewoon recreatief. Radio, live, noem maar op. Worden wij het dan nooit eens beu?
Ik zie het mezelf tikken. Neen! Natuurlijk niet! Want voor de ware liefhebber is dit geen overdaad, maar weelde. Voor diegenen onder u die ook zo in elkaar steken heeft eerdergenoemde grondlegger iets heel fijns gedaan: een linktree met alle dingen Snob. Klik daar maar eens op als u durft en er gaat een vreemde wereld voor u open.
Door: Bert Toet
Midlake – Noble
Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: voor en na Trials Of Van Occupanther heeft Midlake mij niet meer erg kunnen bekoren. En dat terwijl ik in 2006 in Rotown een voor mij zeldzaam opgewonden fanmomentje had met de bassist, omdat ik juist dat éne album (nog steeds) geweldig vind. Maar nu, maar nu. Nu ziet het er naar uit dat de band éindelijk het nog steeds met vraagtekens omhulde plotselinge vertrek van bepalend stemgeluid Tim Robbins in 2012 van zich heeft afgeschud.
De inmiddels drie voor het uit te komen nieuwe album For The Sake Of Bethel Woods vooruitgestuurde tracks klinken geïnspireerd, warm en, zoals in het geval van Noble, van een grote schoonheid. Het nummer is opgedragen aan het zoontje van de man van de meesterlijke drumfills, McKenzie Smith, die aan een zeldzame hersenziekte lijdt en daardoor eigenlijk leeft op geleende tijd. Dat zou gemakkelijk kunnen ontaarden in een draak van een tranentrekker, maar Midlake maakt er een prachtig, ingetogen, liefdevol en vooral heel goed liedje van. Ik durf gerust te stellen: dit nieuwe album wordt jaarlijstjesmateriaal.
Just Mustard – Still
Ik kan hier kort over zijn, dus dat zal ik voor mijn doen ook zijn: als de onvolprezen Cranes nog actief zouden zijn, geloof ik dat ze ongeveer zouden klinken als het Ierse Just Mustard. Met evenveel afstandelijke noise als geaffecteerde elfenzang in de prima mix klinken ze net iets gepolijster dan de oude helden in hun beginperiode, maar het effect is ontegenzeggelijk: extremely cool.
Ik ben erg benieuwd of één en ander ook live (dus zonder de productie) goed hard aankomt, maar als dat zo is, ben ik fan. Het online magazine No Taste verwoordde het als volgt: “Individually, the sounds would make you shit your pants. Collectively, you can’t turn them off.” Amen to that.