“I’m not adding these last two years to my age,” schreef een door mij gevolgde en gewaardeerde twitteraar onlangs. Al moest ik er eerst smakelijk om lachen, het feit dat we allemaal wel kunnen meevoelen met dat sentiment is, bij nader inzien, natuurlijk allesbehalve leuk.
Het voelt tegenwoordig dan ook vaak als leven in plompverloren tijd; beperkt in ons doen, verplicht in ons laten, verstikt, loos. Maar bij nóg nader inzien is er wel degelijk heel veel pracht die niet klein te krijgen blijkt. Vrees niet, ik zal het hieronder beperken tot onze gemene deler: muziek.
Maar zelf weet u vast nog veel meer moois te verzinnen, wat maakt dat we die afgelopen jaren echt niet zomaar willen uitwissen. Dus tel ik ze er ook maar gewoon lekker bij en proost straks op het aanstaande jaar. Ook al mag het best een onsje meer, dat dan weer wel.
Door: Bert Toet
Nico Hedley – Painterly
Painterly (van het gelijknamige album) klinkt op het eerste gehoor vooral oud en vertrouwd. Als een oude, beetje versleten jas die je weer eens aantrekt, zo uit de mode dat hij er bijna weer in is en nog een beetje geurend naar een vorig leven. Lekker dat die zit en ruikt! Deze allesbehalve New Yorks klinkende New Yorker heeft zich met zijn debuut als singer/songwriter het genre Alt-Country/Americana aangemeten als, nou ja, zo’n jas dus. En het zit hem gegoten.
Je waant je met gemak een flink aantal decennia terug, in ogenschijnlijk simpeler tijden, als hij en zijn uit bevriende muzikanten bestaande Family Band met bedrieglijk gemak een rokerige ruimte in je hoofd schilderen waar ze gemoedelijk de harde kantjes van het leven van zich af drinken en spelen. Zo’n ruimte waar je ook wilt zijn. Zeker als er in de laatste 45 seconden ook nog, vrij onverwacht, plaats blijkt voor kakofonisch experiment. Conclusie: heer-lij-ke decemberplaat, die denk ik met gemak overwintert.
Mildred Maude – Glen Plays Moses
Als u wel eens in een bandje hebt gezeten, is het fenomeen u ongetwijfeld bekend: de Eindeloze Jam. De alsmaar voortdurende sessie die, bij nader inzien, eigenlijk alleen voor de direct betrokkenen terugbeluisterbaar is. En zelfs dat lang niet altijd. Dat wil je buitenstaanders dus zeker niet aandoen. De shoegazende Britten van Mildred Maude wel. Die hebben, zogezegd, schijt aan uw ongeduld en laten onbeschaamd een losjes aangezet rifje of basloopje met liefde en geduld tot volle wasdom komen. Of niet, ook goed.
Dit klinkt als een recept voor niet aan te horen muzikale zelfbevlekking, maar er gebeurt hier iets vreemds. Door de improvisaties en zelfs de foutjes natuurlijk onderdeel te laten zijn van het eindproduct, maakt zich van de luisteraar na enig dóórluisteren een gevoel van bevrijding meester.
Het is alsof je erbij staat – klaar terwijl u wacht – en het nog alle kanten op kan. Het houdt je bij de les en je blijft dus benieuwd, zeker als blijkt dat de heren uiteindelijk wel degelijk meestal een goede kant op gaan. Eigenlijk is deze muziek dus voor je eigen bestwil. Een beetje zoals Backseat Mafia schreef: “Sound, articulated and hammered and welded to make your world bigger and your eyes much, much wider.”